Voorwaarden gezinshereniging 'ander familielid' EU-beschikker en EU-student

Voorwaarden en documenten

Een 'ander familielid' van een Unieburger kan bv. een oom of nicht zijn, een feitelijke partner enz. Maar ook een familielid dat behoort tot het kerngezin van een Unieburger en niet voldoet aan de klassieke voorwaarden voor gezinshereniging. Bv. een (groot)ouder of kind van 21 jaar dat niet 'ten laste' is van de Unieburger maar wel deel uitmaakte van zijn gezin in het herkomstland. Er zijn vier mogelijke categorieën 'andere familieleden' waarvoor telkens specifieke voorwaarden gelden.

Je moet je Unieburgerschap bewijzen. Dat doe je normaal met een geldig paspoort of nationale identiteitskaart. Als Unieburger heb je geen visum nodig. 

Heb je géén geldig paspoort of geldige identiteitskaart? Dan kan je je Unieburgerschap ook bewijzen met alternatieve documenten: 

  • een vervallen paspoort of identiteitskaart; of
  • een ander bewijs van je identiteit en nationaliteit dat aantoont dat je Unieburger bent
    • Bijvoorbeeld een rijbewijs of een verblijfsdocument afgegeven door een lidstaat van de Europese Unie. DVZ beoordeelt elk voorgelegd bewijs individueel. In de praktijk aanvaardt DVZ alleen een document met pasfoto.

Als je bij binnenkomst in België niet in het bezit bent van een geldig paspoort of identiteitskaart, kan DVZ een administratieve geldboete opleggen van 200 euro.

Je bent een ‘ander familielid’ in één van de volgende vier situaties:

  1. Je hebt een deugdelijk bewezen duurzame relatie met de Unieburger en komt niet in aanmerking voor gezinshereniging als ‘wettelijk geregistreerde partner’ (omdat je niet voldoet aan één of meerdere voorwaarden). Je moet bewijzen dat je een relatie hebt en dat de relatie een duurzaam karakter heeft:
    • Je mag het duurzaam karakter van de relatie bewijzen met elk bewijsmiddel. 
    • DVZ moet in het bijzonder rekening houden met de intensiteit, duur en stabiele aard van de banden tussen de partners. In de praktijk hanteert DVZ voor de beoordeling van het duurzame en stabiele karakter van de relatie, quasi dezelfde criteria als voor wettelijk geregistreerde partners. D.w.z. het bewijs dat je:
      • gedurende minstens 1 jaar, voorafgaand aan de aanvraag, onafgebroken in België of een ander land samenwoonde, of
      • elkaar ten minste 2 jaar kent en bewijst dat je regelmatig, telefonisch, via briefwisseling of elektronische berichten met elkaar contact onderhield. Binnen die 2 jaar moet je mekaar minstens driemaal ontmoet hebben en die ontmoetingen moeten in totaal 45 of meer dagen betreffen, of
      • een gemeenschappelijk kind hebt.
      • > Deze (rigide) praktijk is betwistbaar omdat zowel de Uniewetgever als de Belgische wetgever bepalen dat het duurzaam karakter van de relatie met elk bewijsmiddel bewezen mag worden.
  2. Je bent in het herkomstland ten laste van de Unieburger. Het gaat om een financiële afhankelijkheid. Bovendien kom je niet aanmerking voor gezinshereniging als echtgenoot, gelijkgestelde partner, wettelijk geregistreerde partner, (stief)(klein)kind of (schoon)(groot)ouder van de Unieburger (omdat je niet voldoet aan één of meerdere voorwaarden): 
    • Het bewijs dat je een familielid bent van de Unieburger (bijvoorbeeld een geboorteakte). 
    • Het bewijs van ten laste zijn moet in principe afgegeven worden door de bevoegde overheden van het land van herkomst. Als die overheden geen bewijs afgeven, kan je het bewijs met elk passend middel leveren. 
      • De voorwaarde dat je ‘ten laste’ bent van de Unieburger moet volgens de memorie van toelichting bij de Verblijfswet, geïnterpreteerd worden conform de rechtspraak van het Hof van Justitie. Dat betekent dat je in de periode vóór je aanvraag voor gezinshereniging, afhankelijk was van de financiële of materiële bijstand van de persoon die je komt vervoegen. Dit om minimaal te kunnen overleven in je herkomstland of gewoonlijke verblijfplaats. Lees hier wanneer je 'ten laste' bent.
  3. Je was in het herkomstland deel van het gezin van de Unieburger. Er moet sprake zijn van een een nauwe, duurzame en persoonlijke band ('emotionele afhankelijkheid'). Bovendien kom je niet aanmerking voor gezinshereniging als echtgenoot, gelijkgestelde partner, wettelijk geregistreerde partner, (stief)(klein)kind of (schoon)(groot)ouder van de Unieburger (omdat je niet voldoet aan één of meerdere voorwaarden): 
    • Het bewijs dat je een familielid bent van de Unieburger (bijvoorbeeld een geboorteakte). 
    • Het bewijs deel uit te maken van het gezin moet in principe afgegeven worden door de bevoegde overheden van het land van herkomst. Als die overheden geen bewijs afgeven, kan je het bewijs met elk passend middel leveren. 
    • Om te bepalen of er sprake is van een nauwe, duurzame en persoonlijke band moet men, volgens het HvJ, rekening houden met de volgende criteria:
      • de graad van verwantschap (tussen de Unieburger en het ander familielid);
      • de hechtheid van de familieband, de reciprociteit en de intensiteit van de band. De band moet van die aard zijn dat, mocht het ander familielid in België niet kunnen inwonen bij de Unieburger, minstens één van beiden daaronder zou lijden;
      • de duur van het samenleven;
      • om 'deel uit te maken van het gezin van de Unieburger in het herkomstland' is het niet nodig dat de Unieburger aan het hoofd van het huishouden staat/stond.
  4. Je hebt vanwege ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging door de Unieburger strikt nodig. Het gaat om een lichamelijke afhankelijkheid. Bovendien kom je niet aanmerking voor gezinshereniging als echtgenoot, gelijkgestelde partner, wettelijk geregistreerde partner, (stief)(klein)kind of (schoon)(groot)ouder van de Unieburger (omdat je niet voldoet aan één of meerdere voorwaarden):
    • Het bewijs dat je een familielid bent van de Unieburger (bijvoorbeeld een geboorteakte)
    • Zowel de ernstige gezondheidsredenen, als de noodzaak van verzorging door de Unieburger, moet bewezen worden. De Verblijfswet preciseert niet hoe je dat moet bewijzen. 

Je moet bewijzen dat de Unieburger bij wie je je wil voegen, een verblijfsrecht heeft in België. Bijvoorbeeld met een kopie van zijn bijlage 19 of van zijn EU kaart. Of een bewijs dat de Unieburger naar België zal komen in de nabije toekomst. 

De Unieburger moet voldoende bestaansmiddelen hebben om te voorkomen dat hij of zijn familie ten laste valt van de Belgische sociale bijstand. De bestaansmiddelen moeten niet noodzakelijk de eigen middelen zijn van de Unieburger, maar mogen ook afkomstig zijn van iemand anders. 

Een EU-student kan zijn (voldoende) bestaansmiddelen (voor zichzelf en voor zijn familie) bewijzen met een eenvoudige verklaring op eer. 

> Opgelet! Deze voorwaarde geldt niet wanneer de Unieburger die je komt vervoegen al een duurzaam verblijfsrecht heeft (E+ of EU+ kaart). In een interne instructie van 21 maart 2023 aan gemeenten stelt DVZ dat familieleden van een Unieburger met duurzaam verblijf wél nog bestaansmiddelen moeten bewijzen. Maar dat druist in tegen het Unierecht. 

Er is geen vast bedrag vastgelegd in de verblijfswetgeving. Het Unierecht verbiedt dat. Lidstaten moeten altijd rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de Unieburger en zijn gezin. In geen geval mag DVZ een bedrag eisen dat hoger ligt dan het leefloontarief 'persoon met gezinslast'. Momenteel bedraagt dit 

1.707,11 euro netto/maand

Toch legt DVZ in niet-gepubliceerde richtlijnen een bedrag op dat vaak hoger is dan de tarieven van het leefloon. Dat is in strijd met het Unierecht. Maar zelfs als de Unieburger een inkomen heeft dat lager is dan het leefloontarief mag DVZ er niet automatisch vanuit gaan dat jullie geen voldoende bestaansmiddelen hebben. DVZ zal dit altijd geval per geval moeten beoordelen, rekening houdend met jullie individuele omstandigheden.

Jij en de Unieburger die je vervoegt moeten beiden verzekerd zijn voor ziektekosten in België.

> Opgelet! Deze voorwaarde geldt niet wanneer de Unieburger die je komt vervoegen al een duurzaam verblijfsrecht heeft (E+ of EU+ kaart). In een interne instructie van 21 maart 2023 aan gemeenten stelt DVZ dat familieleden van een Unieburger met duurzaam verblijf wél nog een ziekteverzekering moeten bewijzen. Maar dat druist in tegen het Unierecht.

Je kan het bewijs van een ziekteverzekering leveren met:

  • het bewijs van aansluiting bij een Belgisch ziekenfonds van jezelf en de Unieburger die je vervoegt > dit kan alleen als je de aanvraag gezinshereniging in België indient.
  • een modelattest van het Belgisch ziekenfonds van de Unieburger die je komt vervoegen > dit kan alleen als je de aanvraag gezinshereniging in het buitenland indient. Het modelattest bevestigt dat jij je in België kan aansluiten bij het ziekenfonds vanaf je aankomt in België. Dit is alleen mogelijk voor de echtgenoot ten laste en kinderen jonger dan 25 jaar.
  • een privéziekteverzekering. De privéziekteverzekering dekt de risico’s in België gedurende minstens 3 maanden, voor een bedrag van 30.000 euro. Je moet ook bewijzen dat de Unieburger die je komt vervoegen aangesloten is bij een Belgisch ziekenfonds.
  • een buitenlandse ziekteverzekering. De buitenlandse ziekteverzekering moet de risico’s in België dekken. DVZ vermeldt de buitenlandse ziekteverzekering niet op zijn website als mogelijk bewijs, maar de Verblijfswet en het Unierecht sluiten dat niet uit. Je moet dan ook bewijzen dat de Unieburger een verzekering heeft die de ziektekosten in België dekt. Voorbeelden van bewijzen van een buitenlandse ziekteverzekering zijn:
    • Gepensioneerden in het bezit van het document S1. Zij hebben recht op medische verzorging van de lidstaat die hun pensioen betaalt. 
    • EU-studenten die tijdelijk naar een andere lidstaat verhuizen om daar een studie te volgen vallen onder de ziekteverzekering van hun lidstaat van herkomst. Zij kunnen het bewijs van ziekteverzekering leveren met hun Europese ziekteverzekeringskaart (afgeleverd door de lidstaat van herkomst). 

 

Je moet je familielid in België begeleiden of je bij hem voegen. Dat betekent dat jullie feitelijk een gezinscel moeten vormen. Samenwonen is strikt genomen geen vereiste om een gezinscel te vormen. Wel dat er affectieve of financiële banden bestaan. Als je samenwoont met je familielid moet je geen bijkomende bewijzen voorleggen. De gezinscel blijkt dan uit de samenwoonst.