Volgens RvV arrest nr. 228.858 van 18-11-2019 was DVZ niet meer bevoegd om een verblijfsaanvraag onontvankelijk te verklaren omdat de aanvrager geen retributie betaalde. Ook het bedrag van de retributie was onwettig en kon daarom niet toegepast worden. Deze rechtspraak was relevant tot 25 mei 2022, daarna is de regelgeving gewijzigd.
GwH arrest nr. 41/2020 van 12-03-2020 vernietigt de verblijfsduurvoorwaarden voor de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap, die waren ingevoerd op 26-03-2018: een vereiste van 10 jaar verblijf in België waarvan 5 ononderbroken schendt het standstill beginsel van artikel 23 Grondwet, en EU verordening 883/2004.
RvS arresten nr. 246.340 van 9-12-2019 en nr. 252.072 van 9-11-2021 veroordelen de gebrekkige motivering van leeftijdsbeslissingen na triple scan onderzoek van jongeren die zich niet-begeleide minderjarige hadden verklaard. Het was in beide zaken niet mogelijk te begrijpen hoe de dokter uit de uitéénlopende resultaten van de drie scans het eindresultaat heeft afgeleid.
Het feit dat de geboortedatum van een erkend vluchteling niet kan worden gepreciseerd, betekent niet dat zijn identiteit die erkend is door CGVS ongeloofwaardig is. Het verhindert dus niet om de Belgische nationaliteit te krijgen. Dat besluit de rechtbank van Kortrijk op 6-2-2020.
Voor bepaalde vormen van gezinshereniging moest sinds dan stabiele en toereikende bestaansmiddelen van 1.555,09 euro bewezen worden. Door een nieuwe verhoging van het leefloon sinds 1-01-2021 is dat sinds dan 1.596,88 euro.
Het Koninklijk Besluit van 15-12-2019 bevestigt de lijst van veilige herkomstlanden voor asiel: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Noord-Macedonië, Georgië, India, Kosovo, Montenegro en Servië.
Sinds 31-01-2020 is het VK geen EU-lid meer, maar tot eind 2020 verandert er voorlopig niets op vlak van verblijfsrecht en andere rechten voor Britten in België en vice versa.
Met een instructie beperkt Fedasil sinds 7-1-2020 de materiële opvang tot medische hulp van 1) asielzoekers met bijlage 26quater die niet tijdig konden overgedragen worden, en 2) asielzoekers in België die al internationale bescherming in een andere EU-lidstaat hebben. Nochtans hebben deze categorieën in principe recht op gewone materiële opvang. In kort geding op 22-1-2020 veroordeelt de arbeidsrechtbank Brussel in een dergelijk geval Fedasil tot opvang.
GwH arresten nr. 186/2019 en nr. 206/2019 stellen dat het annulatieberoep tegen 9ter-weigering (zonder ex nunc beoordeling) niet moet vergeleken worden met het beroep in volle rechtsmacht tegen een weigering van internationale bescherming (met ex nunc beoordeling). Bij wijziging van de medische situatie na 9ter-weigering is het annulatieberoep geen daadwerkelijk beroep, maar er zijn nog andere, daadwerkelijke beroepen mogelijk.
Volgens RvV arrest nr. 225.451 van 30-08-2019 moet DVZ in elke dossier concreet de redelijke termijn beoordelen om de aanvraag gezinshereniging in te dienen. Dat kan langer zijn dan drie maanden na de erkenningsbeslissing.
RvV arrest nr. 225.152 van 23-08-2019 bevestigt dat het beroep ertoe kan leiden dat het familielid sneller een onvoorwaardelijk verblijfsrecht krijgt gezien de eerste aanvraagdatum. De RvV herhaalt ook dat ascendenten van Unieburgers niet op algemene wijze uitgesloten kunnen worden als ‘ander familielid´ van een Unieburger.
Bepaalde categorieën van arbeidsmigranten zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek voor een gecombineerde vergunning of een arbeidskaart, wanneer hun bruto jaarloon een bepaald minimumbedrag overschrijdt. Vanaf 1 januari 2020 gelden nieuwe bedragen, die aanzienlijk hoger zijn dan die van 2019.
In de zaak N.A. tegen Finland van 14-11-2019 veroordeelt het EHRM Finland voor een schending van het recht op leven (artikel 2 EVRM) en verbod op foltering (artikel 3 EVRM) wegens onvoldoende onderzoek van het verzoek om internationale bescherming.
De Belgische Verblijfswet verplicht tot automatische afgifte als er geen enkele beslissing is binnen de maximale termijn. Na het Diallo arrest over Unieburgers en hun familieleden spreekt Hof van Justitie arrest nr. C-706/18 van 20-11-2019 zich nu ook uit over deze regel bij gezinshereniging met derdelanders.
De instructie van 14-11-2019 laat vanaf 25-11 toe dat het terugkeertraject op vraag van betrokkene wordt uitgevoerd in de gewone materiële opvangstructuur, zonder toewijzing aan een open terugkeerplaats (OTP).
Dat zegt HvJ arrest nr. C-302/18 van 3-10-2019, voor zover de inkomsten die door een derde aan de aanvrager ter beschikking gesteld worden vast, regelmatig en voldoende zijn.
Volgens GwH arrest nr. 149/2019 van 24-10-2019 mag DVZ eisen dat de bestaansmiddelen bij gezinshereniging met een statische Belg, van de Belg persoonlijk afkomstig moeten zijn. Het GwH houdt echter geen rekening met recente HvJ rechtspraak, waardoor de RvV een andere lezing geeft aan artikel 40ter Verblijfswet.
De RvV verduidelijkt dat in vier arresten van 18 en 19-11-2019 (nrs. 228 889, 228 888, 228 946 en 228 949). Specifieke individuele elementen kunnen wel aanleiding geven tot toekenning van internationale bescherming.
Een arrest van Hof van Beroep Brussel op 24-10-2019 geeft 6 maanden extra tijd om de Belgische nationaliteit te vragen voor een kind geboren in het buitenland uit een Belgische ouder die ook in het buitenland geboren werd.
RvV arrest nr. 226 710 van 26-09-2019 oordeelt dat een inreisverbod voor alle EU-lidstaten overeenkomstig de Terugkeerrichtlijn onverenigbaar is met een overdrachtsbesluit aan een EU-lidstaat op basis van de Dublin III-Verordening.
Dat zegt de rechtbank van eerste aanleg van Gent in een beschikking van 17-10-2019. Om Belg te worden moet je in een aantal gevallen je kennis van één van de drie landstalen aan niveau A2 bewijzen. Volgens het uitvoeringsbesluit van het WBN geldt o.a. het inburgeringsattest als bewijsstuk voor deze taalvereiste. Dit geldt volgens de Rechtbank van Gent ook als uit het inburgeringsattest slechts niveau A1 blijkt.