Erkenning buitenlandse akten/beslissingen over huwelijksvermogen

In het kort

Om te bepalen of een buitenlandse akte of rechterlijke uitspraak inzake huwelijksvermogen in België erkend en uitvoerbaar verklaard kan worden, moet gekeken worden naar de Europese Verordening inzake huwelijksvermogens of naar de Belgische IPR-regels, afhankelijk van de datum van de akte of de rechterlijke beslissing.

Welke regelgeving is van toepassing?

Akten en rechterlijke beslissingen die dateren na 29 januari 2019

De Europese Verordening inzake huwelijksvermogens is van toepassing op akten en rechterlijke beslissingen uit deelnemende lidstaten die dateren van na 29 januari 2019. 

De deelnemende lidstaten zijn: 

BelgiëDuitslandGriekenlandLuxemburgOostenrijkSlovenië
BulgarijeFinlandItaliëMaltaPortugalTsjechië
CyprusFrankrijkKroatiëNederlandSpanjeZweden

Voor akten en rechterlijke beslissingen uit andere landen gelden de Belgische IPR-regels, ook als ze dateren na 29 januari 2019. 

Akten en rechterlijke beslissingen die dateren voor 29 januari 2019

De Belgische IPR-regels zijn van toepassing op buitenlandse akten en rechterlijke beslissingen die dateren van voor 29 januari 2019. Er moet bovendien een onderscheid gemaakt worden tussen documenten die dateren van voor 1 oktober 2004 en documenten die opgemaakt werden vanaf 1 oktober 2004 (= inwerkingtreding Wetboek IPR). 

Akten en rechterlijke beslissingen die dateren na 1 oktober 2004

De regels van het Wetboek IPR zijn van toepassing. 

Akten en rechterlijke beslissingen die dateren voor 1 oktober 2004

De regels die golden voor de inwerkingtreding van het Wetboek IPR zijn in principe van toepassing. Die regels waren opgenomen in oud artikel 570 van het Gerechtelijk Wetboek

Alleen als de akte of de rechterlijke beslissing volgens de oude regels niet kan worden erkend, kan de erkenning of tenuitvoerlegging gebeuren volgens de nieuwe regels van het Wetboek IPR. 

Regels van de Europese Verordening inzake huwelijksvermogens

Een beslissing over een huwelijksvermogen uit een andere lidstaat wordt in België erkend zonder procedure (artikel 36 van de Verordening). 

Als je een akte of beslissing over een huwelijksvermogen uit een deelnemende lidstaat wil laten uitvoeren in België, moet je een verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid indienen.

Bij dat verzoek moet je de volgende documenten voegen:

  • een afschrift van de akte of de beslissing
  • een verklaring door het gerecht of de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst

De beslissing zal uitvoerbaar verklaard worden als de formaliteiten vervuld zijn.

Dat staat in artikel 45 van de Verordening. 

Regels van het Wetboek IPR: buitenlandse akten

Erkenning zonder gerechtelijke procedure

Een buitenlandse authentieke akte die verband houdt met het huwelijksvermogensrecht kan in België zonder gerechtelijke procedure door de overheid erkend worden. Het kan bijvoorbeeld gaan over een huwelijkscontract gesloten bij de notaris. We noemen dat ook een 'de plano' erkenning. Dat betekent echter niet dat de ambtenaar geen enkele controle kan doen. 

Gerechtelijke erkenning

Als de overheid beslist om erkenning te weigeren, dan kan je een eenzijdig verzoekschrift tot erkenning van de buitenlandse akte instellen bij de rechtbank van eerste aanleg. De procedure wordt beschreven in artikel 23 Wetboek IPR. 

Voor te leggen stukken 

Je moet het origineel van de buitenlandse akte of een voor eensluidend verklaard afschrift (= een authentieke kopie) voorleggen. De akte moet vertaald en gelegaliseerd zijn. 

Gerechtelijke procedure

Voor de tenuitvoerlegging van een authentieke akte over het huwelijksvermogen, is een tussenkomst van de rechter nodig. De zaak moet eerst aanhangig gemaakt worden bij eenzijdig verzoekschrift bij de rechtbank van eerste aanleg overeenkomstig de procedure in artikel 23 Wetboek IPR. De rechter zal de weigeringsgronden controleren die het Wetboek IPR voorschrijft.

Voor te leggen stukken 

Je moet het origineel van de buitenlandse akte of een voor eensluidend verklaard afschrift (= een authentieke kopie) voorleggen. De akte moet vertaald en gelegaliseerd zijn.

De overheid of rechterlijke instantie die moet beslissen over de erkenning of uitvoerbaarverklaring van buitenlandse authentieke akten controleert (artikel 27 Wetboek IPR):

  • De rechtsgeldigheid volgens het toepasselijke recht: de ambtenaar of de rechter gaat na of het recht dat het Wetboek IPR aanwijst, gerespecteerd is.
  • Of de akte voldoet aan de voorwaarden die volgens het recht van het land waar ze is opgesteld, nodig zijn voor haar echtheid: de ambtenaar of de rechter moet nagaan of de akte echt is. Legalisatie of apostille biedt daarvan het bewijs en toont ook aan dat het document werd opgemaakt door de bevoegde instantie in het land van herkomst.
  • Of er geen strijdigheid is met de openbare orde: het Hof van Cassatie begrijpt daaronder de beginselen die essentieel zijn voor de morele, politieke en economische orde van België. De rechter of de ambtenaar moet in ieder geval individueel beoordelen op basis van de concrete feiten.
  • Of er geen sprake is van wetsontduiking: er mag geen rekening worden gehouden met feiten en handelingen die gesteld zijn met het enkele doel om te ontsnappen aan het toepasselijke recht. Bij huwelijksvermogen zal er niet snel sprake zijn van wetsontduiking aangezien partijen sowieso een zekere keuzevrijheid hebben.

Als er niet voldaan wordt aan een van bovenstaande voorwaarden, zal de overheid of de rechter beslissen tot niet-erkenning of niet-uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse authentieke akte over het huwelijksvermogen.

Regels van het Wetboek IPR: rechterlijke beslissingen

Erkenning zonder gerechtelijke procedure

Een buitenlandse rechterlijke beslissing kan in België zonder gerechtelijke procedure erkend worden (artikel 22, §1, 2e alinea Wetboek IPR). Dat wordt ook wel 'de plano' erkenning genoemd. Dat betekent echter niet dat de ambtenaar geen enkele controle kan doen (zie weigeringsgronden). 

Gerechtelijke erkenning

Je kan ook een vordering instellen om de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing af te dwingen voor de rechter. Dat gebeurt bij eenzijdig verzoekschrift (artikelen 22, §2 en 23 Wetboek IPR).

Voor te leggen stukken 

Met het oog op erkenning in België moeten volgende stukken worden voorgelegd aan de erkennende overheid of rechter (artikel 24 Wetboek IPR):

  • een uitgifte van de buitenlandse rechterlijke beslissing die volgens het recht van de Staat waar zij is gewezen, voldoet aan de voorwaarden voor de echtheid ervan
  • in geval van een verstekbeslissing (dat is een beslissing waarbij één van de partijen niet voor de rechter is verschenen): het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het document waaruit blijkt dat de niet-verschenen partij behoorlijk werd opgeroepen
  • een document waaruit blijkt dat de beslissing, volgens het recht van de staat waar zij is gewezen, uitvoerbaar is en betekend of ter kennis gebracht is

De voor te leggen stukken zullen ook de vereiste legalisatie of apostille en vertaling moeten hebben.

Gerechtelijke procedure

Voor de tenuitvoerlegging in België van een buitenlandse rechterlijke beslissing, is altijd de tussenkomst van een rechter nodig. De zaak moet aanhangig gemaakt worden bij de rechtbank van eerste aanleg via eenzijdig verzoekschrift (artikelen 22, §1 en 23 Wetboek IPR). De rechter controleert de weigeringsgronden die het Wetboek IPR voorziet.

Voor te leggen stukken 

De volgende stukken moeten worden voorgelegd aan de rechter bij wie de uitvoerbaarverklaring wordt gevraagd (artikel 24 Wetboek IPR):

  • een uitgifte van de buitenlandse rechterlijke beslissing die volgens het recht van de Staat waar zij is gewezen, voldoet aan de voorwaarden voor de echtheid ervan
  • in geval van een verstekbeslissing (dat is een beslissing waarbij een van de partijen niet voor de rechter is verschenen): het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het document waaruit blijkt dat de niet-verschenen partij behoorlijk werd opgeroepen
  • een document waaruit blijkt dat de beslissing, volgens het recht van de staat waar zij is gewezen, uitvoerbaar is en betekend of ter kennis gebracht is

De voor te leggen stukken moeten ook vertaald en gelegaliseerd zijn.

De overheid of de rechter die gevraagd wordt een buitenlandse rechterlijke beslissing te erkennen of uitvoerbaar te verklaren, kan dat weigeren als (artikel 25 Wetboek IPR):

  • de openbare orde geschonden is. Het Hof van Cassatie begrijpt daaronder de beginselen die essentieel zijn voor de morele, politieke en economische orde van België. De rechter of ambtenaar moet dat in ieder geval individueel beoordelen op basis van concrete feiten.
  • de rechten van verdediging geschonden zijn, bijvoorbeeld partijdigheid van de rechter of het niet tijdig oproepen van de verweerder
  • er sprake is van wetsontduiking: de beslissing is alleen verkregen om te ontsnappen aan het normaal toepasselijk recht. Echtgenoten hebben een beperkte keuzemogelijkheid over het toepasselijk recht inzake huwelijksvermogen. Er zal in die materie niet snel sprake zijn van wetsontduiking.
  • de beslissing nog vatbaar is voor hoger beroep. Dat betekent dat de mogelijkheid om beroep aan te tekenen nog bestaat in het land van herkomst omdat de beroepstermijn nog niet is afgelopen. Soms blijkt uit de beslissing zelf dat er geen beroep mogelijk is of dat er geen beroep zal worden aangetekend. Anders kijkt men naar het buitenlands recht om te bepalen tot wanneer de beroepstermijn loopt.
  • de beslissing onverenigbaar is met een Belgische beslissing of met een eerder in het buitenland gewezen beslissing die in België kan worden erkend. Om te weten of een dergelijke beslissing bestaat, zal de ambtenaar of rechter moeten oordelen op basis van de informatie die hij heeft.
  • de vordering in het buitenland werd ingesteld nadat dezelfde partijen in België een vordering met hetzelfde voorwerp instelden die nog steeds aanhangig is. Wanneer er nog een procedure loopt in België, kan de ambtenaar of de rechter vragen om eerst die procedure te beëindigen. Om zicht te krijgen op een eventuele lopende procedure in België, zou kunnen gevraagd worden om een attest van de griffie voor te leggen waaruit blijkt of er nog een vordering aanhangig is, of er eventueel afstand werd gedaan van de vordering.
  • de bevoegdheid van de buitenlandse rechter uitsluitend gegrond was op de aanwezigheid van de verweerder of goederen zonder rechtstreeks verband met het geschil in de staat waartoe de rechter behoort. Hier kan het bijvoorbeeld gaan om het geval waarin iemand wordt gedagvaard terwijl hij op doorreis was in een bepaald land.

De overheid of rechter die geconfronteerd wordt met een vraag tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse rechterlijke beslissing mag ik geen geval de grond van de zaak beoordelen. Het is dus niet de bedoeling om het proces opnieuw te voeren in België.

Regels in het oude artikel 570 Gerechtelijk Wetboek

Het oude artikel 570 Gerechtelijk Wetboek duidt vijf toetsingsgronden aan.

De rechtbank van eerste aanleg doet uitspraak, ongeacht de waarde van het geschil, over de vordering tot uitvoerbaarverklaring van de beslissingen in burgerlijke zaken gewezen door buitenlandse rechters.

Tenzij er reden bestaat tot toepassing van een verdrag tussen België en het land waar de beslissing is gewezen, onderzoekt de rechter, behalve het geschil zelf:

  • of de beslissing niets inhoudt dat in strijd is met de beginselen van openbare orde of met de regels van het Belgische publiekrecht
  • of de rechten van de verdediging geëerbiedigd werden
  • of de vreemde rechter niet enkel wegens de nationaliteit van de eiser bevoegd is
  • of de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan overeenkomstig de wet van het land waar zij gewezen is
  • of de overgelegde uitgifte van de beslissing volgens dezelfde wet voldoet aan de vooraarden gesteld voor haar authenticiteit.

Hoewel artikel 570 Gerechtelijk Wetboek dat niet expliciet bepaalt, wordt aangenomen dat dezelfde toetsingsgronden gelden bij de erkenning van rechterlijke beslissingen en bij de erkenning en tenuitvoerlegging van authentieke akten.