Voorwaarden gezinshereniging echtgenoot of gelijkgestelde partner Belg

Voorwaarden en documenten

Je moet 206 euro betalen als bijdrage in de administratieve kosten voor de behandeling van je aanvraag. Tenzij je vrijgesteld bent. Lees hier meer over de vrijstellingen en procedure.

Jijzelf, of een derde persoon, schrijft dit bedrag over op bankrekening BE57 6792 0060 9235 van de Dienst Vreemdelingenzaken.

In de mededeling vermeld je je naam, voornaam, geboortedatum en nationaliteit. Voor de mededeling moet je volgende structuur gebruiken: NaamVoornaamNationaliteitDDMMJJJJ.

Je bewijst dat je de retributie betaald hebt met een bewijs van betaling, zoals een rekeninguittreksel of een stortingsbewijs met stempel van de post.

Je moet je Unieburgerschap bewijzen. Dat doe je normaal met een geldig paspoort of nationale identiteitskaart. Als Unieburger heb je geen visum nodig. 

Heb je géén geldig paspoort of geldige identiteitskaart? Dan kan je je Unieburgerschap ook bewijzen met alternatieve documenten: 

  • een vervallen paspoort of identiteitskaart; of
  • een ander bewijs van je identiteit en nationaliteit dat aantoont dat je Unieburger bent
    • Bijvoorbeeld een rijbewijs of een verblijfsdocument afgegeven door een lidstaat van de Europese Unie. DVZ beoordeelt elk voorgelegd bewijs individueel. In de praktijk aanvaardt DVZ alleen een document met pasfoto.

Als je bij binnenkomst in België niet in het bezit bent van een geldig paspoort of identiteitskaart, kan DVZ een administratieve geldboete opleggen van 200 euro.

Je bent de echtgenoot of gelijkgestelde partner. 

> Wat is een 'gelijkgestelde partner'? 

Je bewijst dat met een huwelijksakte of een akte van geregistreerd partnerschap.

In de praktijk vraagt DVZ ook bijkomende documenten ter controle van de vorm- en grondvoorwaarden van een buitenlands huwelijk: 

  • een kopie van de volmacht als het gaat om een huwelijk bij volmacht, of 
  • een bewijs van ontbinding van het vorige huwelijk of bewijs van overlijden als jij of de gezinshereniger opnieuw in het huwelijk zijn getreden.

Heb je geen Belgische maar een buitenlandse akte? Dan moet je die eventueel laten legaliseren of voorzien van een apostille. Ga dit na op de website van de FOD Buitenlandse zaken. Als de akte in een andere taal opgesteld is dan het Nederlands, Frans, Duits of Engels, moet een beëdigd vertaler de akte vertalen. De Belgische ambassade werkt samen met een aantal beëdigde vertalers. Contacteer de ambassade om te weten op welke vertalers je een beroep kan doen. 

Let op! Je buitenlandse akte moet ook overgeschreven worden in de registers van de Belgische gemeente waar je partner woont. Dat kan alleen als de akte vertaald is in de taal van die gemeente (zoals bepaald door de Belgische taalwetgeving). Voorbeeld: een Nigeriaanse akte opgesteld in het Engels kan je gebruiken om een visum gezinshereniging aan te vragen. Maar om de akte te laten overschrijven in Antwerpen, moet de akte vertaald worden naar het Nederlands. 

Als je geen officiële akte kan voorleggen, kan DVZ rekening houden met ‘andere geldige bewijzen’

Voorbeelden van andere geldige bewijzen zijn:

  • akte van een traditioneel huwelijk
  • een notariële akte, gehomologeerd door de bevoegde overheid
  • een religieuze akte
  • een nationale identiteitskaart die de huwelijksband vermeldt
  • uittreksel van de huwelijksakte
  • een vervangend vonnis

De omstandigheid dat je geen officiële documenten kan voorleggen moet ontstaan zijn onafhankelijk van je wil. Dat is zo in de volgende gevallen:

  • België erkent het betrokken land niet.
  • Je persoonlijke situatie is moeilijk verzoenbaar met een terugkeer naar de betrokken staat of met een contact met zijn overheden.

Soms maakt de interne situatie van het betrokken land het niet mogelijk om een officiële akte voor te leggen, doordat:

  • de documenten vernietigd werden en er geen enkel ander middel bestaat om ze te vervangen.
  • de bevoegde nationale overheden niet naar behoren functioneren.
  • de bevoegde nationale overheden niet meer bestaan.

Als je ook geen ‘andere geldige bewijzen’ kan voorleggen, kan DVZ of de Belgische ambassade je uitnodigen voor een gesprek en kan DVZ overgaan tot elk ander onderzoek dat het nodig vindt. Als er gemeenschappelijke kinderen zijn stelt DVZ soms voor om een DNA-analyse uit te voeren om de verwantschap tussen de ouders te bewijzen.

België moet het buitenlands huwelijk of geregistreerd partnerschap ook (willen) erkennen. In principe gebeurt dat de plano door de Belgische overheid aan wie de akte voorgelegd wordt (bv. DVZ of de gemeente). 'De plano' wil zeggen: elke overheid kan autonoom over de erkenning oordelen zonder dat er eerst een procedure voor de rechter gevoerd moet worden. In de praktijk gaat de erkenning vaak gepaard met een onderzoek naar schijnhuwelijk of schijnpartnerschap. 

> Wil je een familiesituatie die je in het buitenland geregeld hebt, in België laten erkennen?
> Lees meer over de erkenning van een buitenlands huwelijk.
> Lees meer over de erkenning van een buitenlands partnerschap.

 

Jij en je Belgische echtgenoot of gelijkgestelde partner moeten ouder zijn dan 18 jaar. Dat bewijs je met een paspoort, een geboorteakte of een akte van bekendheid. 

De Belg die je komt vervoegen moet stabiele, toereikende en regelmatige bestaansmiddelen hebben om zichzelf en zijn gezin te onderhouden en niet ten laste te vallen van de sociale bijstand. Volgens de Verblijfswet is dat zeker het geval als de Belg stabiele en regelmatige bestaansmiddelen heeft van minstens 120% van het leefloon tarief ‘persoon met een gezin ten laste’. Het bedrag is gekoppeld aan de spilindex van de consumptieprijzen. Momenteel bedraagt het 

2.048,53 euro netto/maand

Onder dit bedrag mag DVZ de aanvraag gezinshereniging niet automatisch weigeren. DVZ moet eerst een individuele behoefteanalyse maken om te bepalen welke bestaansmiddelen jullie gezin nodig heeft om te voorzien in jullie behoeften, zonder (structureel) ten laste te vallen van de sociale bijstand. Dit volgt uit het arrest Chakroun.  Je bezorgt dan best bij je aanvraag gezinshereniging alle nuttige gegevens zodat DVZ de financiële toestand van je gezin kan beoordelen. Geef bijvoorbeeld een gedetailleerd overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven en toon aan waarom je gezin niet ten laste zal vallen van de sociale bijstand ondanks het feit dat jullie inkomen lager ligt dan 120% van het leefloon.

Je hoeft geen bijkomende bewijzen toe te voegen als het voorgelegd inkomen van de Belg gelijk is aan of hoger dan het wettelijke referentiebedrag. Dit volgt uit de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. 
 

Richtlijn 2003/86/EG

De inkomensvereiste komt voort uit EU-richtlijn 2003/86/EG over gezinshereniging met derdelanders, maar wordt in België ook toegepast op gezinshereniging met Belgen die geen gebruik maken van het vrij personenverkeer. Uit vaste rechtspraak volgt dat de inkomenseis voor Belgen richtlijnconform geïnterpreteerd moet worden nu de Belgische wetgever ervoor koos om Belgen op vlak van gezinshereniging op dezelfde wijze te behandelen als derdelanders. Volgens de richtlijn mogen lidstaten het bewijs vragen van “stabiele en regelmatige inkomsten die volstaan om het gezin te onderhouden, zonder een beroep te doen op de sociale bijstand van de gastlidstaat”. Volgens het HvJ gaat dit niet om bijzondere, individueel bepaalde of occasionele sociale bijstand maar om algemene, structurele sociale bijstand.  In België kan een gezin met een inkomen van minstens 100% van het leefloon tarief ‘persoon met een gezin ten laste’ niet structureel ten laste vallen van de sociale bijstand in de zin van de richtlijn, zoals geïnterpreteerd door het HvJ.

Belgische Verblijfswet en praktijk DVZ

Volgens de Belgische Verblijfswet heeft een Belg toereikende bestaansmiddelen wanneer hij een inkomen heeft van minstens 120% van het leefloon tarief ‘persoon met gezin ten laste’  De Verblijfswet legt dus een hogere inkomenseis op dan toegelaten door het Unierecht.

De volgende inkomsten zijn volgens de Verblijfswet uitgesloten en tellen niet mee voor de berekening van de bestaansmiddelen:

  • leefloon
  • maatschappelijke dienstverlening
  • gezinsbijslag
  • wachtuitkering
  • overbruggingsuitkering
  • werkloosheidsuitkering, tenzij de Belg bewijst dat hij of zij actief werk zoekt. De Belg moet niet bewijzen dat hij actief op zoek is naar werk als hij vrijgesteld is van de verplichting om beschikbaar te zijn op de arbeidsmarkt, conform artikel 89 en 98bis van het koninklijk besluit werkloosheidsreglementering van 25 november 1991. Dit volgt uit de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. 

Het moet gaan om stabiele en regelmatige bestaansmiddelen. Om die reden weigert DVZ vaak inkomsten uit:

  • interimarbeid (tenzij bij een ononderbroken tewerkstelling van minstens één jaar of na een periode van werkloosheid)
  • tijdelijke arbeidsovereenkomsten
  • een 'artikel 60 tewerkstelling'

DVZ vraagt dat je bij voorkeur bewijzen overmaakt van bestaansmiddelen van de laatste 12 maanden.

Je kan toereikende en stabiele bestaansmiddelen o.m. bewijzen met:

  • loonfiches
  • maaltijdcheques
  • netto huurinkomsten. Hoe dit precies berekend wordt vind je op de website van DVZ.
  • het meest recente aanslagbiljet in de personenbelasting
  • een arbeidscontract
  • rekeninguittreksels
  • pensioenfiches
  • bewijzen van het actief zoeken naar werk, in combinatie met het bewijs van de werkloosheidsuitkering
  • inkomsten uit een zelfstandige activiteit moeten met specifieke documenten bewezen worden. Je vindt een gedetailleerd overzicht van de vereiste bewijzen op de website van DVZ.

DVZ houdt alleen rekening met de eigen bestaansmiddelen van de Belg en dus niet met jouw inkomsten of eventuele inkomsten van derden. Deze praktijk staat op gespannen voet met rechtspraak van het Hof van Justitie. Uit een arrest van de Raad van State volgt dat DVZ ook rekening moet houden met inkomsten die de gezinshereniger ontvangt van een familielid, bv. via een doorlopende opdracht. 

Voor meer info, lees ons rechtspraakoverzicht over de bestaansmiddelenvoorwaarde bij gezinshereniging.

De gezinshereniger in België moet over voldoende huisvesting beschikken om je op te vangen. Je bewijst dit met:

  • een geregistreerd huurcontract van de woning die als hoofdverblijfplaats dient
    • Een huurcontract moet geregistreerd zijn op het registratiekantoor. De registratie is een verplichting van de verhuurder. Maar ook de huurder kan het zelf laten registreren.
  • een notariële eigendomsakte van de woning die als hoofdverblijfplaats dient
    • De eigendomsakte moet een notariële akte zijn. Een onderhandse verkoopakte (bijvoorbeeld een compromis) wordt niet aanvaard.

Als de woning onbewoonbaar verklaard is, weigert DVZ je aanvraag. 
 

Zorg ervoor dat je bewijzen actueel zijn. Leg de bewijzen van huisvesting voor van het adres waar de gezinshereniger effectief woont op het moment van de aanvraag gezinshereniging. Het heeft geen zin om een huurcontract of eigendomsakte af te geven van een woning waar je gezin pas later zal intrekken (bijv. na de gezinshereniging). Zelfs al is die woning ruimer en beter geschikt. Op de wachtlijst staan voor een sociale woning, voldoet niet als bewijs.

In de praktijk eist DVZ niet dat de gezinshereniger zelf als huurder vermeld staat in het geregistreerd huurcontract of als eigenaar in de notariële verkoopakte. Het volstaat dat hij op dat adres woont en dat dit blijkt uit het rijksregister. De persoon die als huurder vermeld staat in de huurovereenkomst of als eigenaar in de notariële eigendomsakte moet wel een familielid zijn van de persoon die je in België komt vervoegen.

DVZ, niet de gemeente, oordeelt of er voldoende huisvesting is. De gemeente gaat alleen na of je de vereiste documenten overmaakte (als je de aanvraag gezinshereniging in België indient).

Jij en de gezinshereniger moeten beiden verzekerd zijn voor ziektekosten in België.

Bij een aanvraag in België kan je dat bewijs leveren met:

  • het bewijs van aansluiting bij een Belgisch ziekenfonds van jezelf en de gezinshereniger.
  • een privéziekteverzekering. De privéziekteverzekering dekt de risico’s in België gedurende minstens 3 maanden, voor een bedrag van 30.000 euro. Je moet ook bewijzen dat de gezinshereniger aangesloten is bij een Belgisch ziekenfonds.
  • een buitenlandse ziekteverzekering. De buitenlandse ziekteverzekering moet de risico’s in België dekken. DVZ vermeldt de buitenlandse ziekteverzekering niet op zijn website als mogelijk bewijs, maar de Verblijfswet sluit dat niet uit. Je moet ook bewijzen dat de gezinshereniger aangesloten is bij een Belgisch ziekenfonds.

Bij een aanvraag in het buitenland kan je het bewijs leveren met:

  • een modelattest van het Belgisch ziekenfonds van de gezinshereniger. Het modelattest bevestigt dat jij je in België kan aansluiten bij het ziekenfonds vanaf je aankomt in België. Dit is alleen mogelijk voor de echtgenoot ten laste en kinderen jonger dan 25 jaar van de (verzekerde) gezinshereniger.
  • een privéziekteverzekering. De privéziekteverzekering dekt de risico’s in België gedurende minstens 3 maanden, voor een bedrag van 30.000 euro. Je moet ook bewijzen dat de gezinshereniger aangesloten is bij een Belgisch ziekenfonds.
  • een buitenlandse ziekteverzekering. De buitenlandse ziekteverzekering moet de risico’s in België dekken. De DVZ vermeldt de buitenlandse ziekteverzekering niet op zijn website als mogelijk bewijs, maar de Verblijfswet sluit dat niet uit. Je moet ook bewijzen dat de gezinshereniger aangesloten is bij een Belgisch ziekenfonds.

Je moet je echtgenoot of partner in België begeleiden of je bij hem voegen. Dat betekent dat jullie feitelijk een gezinscel moeten vormen en minimale echtelijke relaties moeten onderhouden.

Samenwonen met je echtgenoot of partner is strikt genomen geen vereiste om een gezinscel te vormen. Als je tijdens de week gescheiden leeft, om professionele of andere redenen, en je je tijdens het weekend bij hem voegt, dan vormen jullie ook een gezinscel. Als je wel samenwoont met je echtgenoot of partner moet je geen bijkomende bewijzen voorleggen. De gezinscel blijkt dan uit de samenwoonst. 

Meer info

Wetgeving