Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 201.975 - 30-03-2018

Samenvatting

De verzoekende partij benadrukt dat haar aanvraag werd gedaan op basis van een verklaring van wettelijke samenwoning die door de ambtenaar van de burgerlijke stand werd geregistreerd. Zij betoogt dat de verwerende partij geen bevoegdheid heeft om de rechtsgeldigheid van een in België geregistreerde wettelijke samenwoning te weigeren, en het in ieder geval onduidelijk is op welke rechtsgrond dit dan alsnog mogelijk zou zijn. Zij is dan ook van mening dat er sprake is van bevoegdheidsoverschrijding.
 
Zij benadrukt dat de wettelijke samenwoning, waar deze door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Sint-Niklaas werd geregistreerd in het bevolkingsregister, een feit is en dat de verwerende partij enkel de duurzaamheid van de relatie kan nagaan.
 
De Raad stelt vast dat de verwerende partij niet betwist dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van Sint-Niklaas overging tot de registratie van de wettelijke samenwoning tussen de verzoekende partij en een Belgische onderdaan in het bevolkingsregister. Het gegeven dat, zoals de verwerende partij stelt in haar nota, de registratie enkel plaatsvond omdat de wettelijke termijn voor een weigering was verstreken, doet hieraan geen afbreuk.
 
De verzoekende partij dient dan ook te worden bijgetreden in haar betoog dat de verwerende partij haar bevoegdheid heeft overschreden waar zij weigert een wettelijke samenwoning die in België is geregistreerd in het bevolkingsregister als dusdanig te aanvaarden. Er blijkt niet dat zij zelf ter zake nog enige beoordelingsbevoegdheid heeft om al dan niet de rechtsgeldigheid hiervan in de Belgische rechtsorde te aanvaarden. Er dient te worden aangenomen dat de verwerende partij op incorrecte gronden heeft besloten dat de aanvraag gezinshereniging dient te worden afgewezen.