Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 195.525 - 24-11-2017

Samenvatting

Verder betoogt de verzoekende partij dat zij maar éénmaal van studierichting is veranderd en dat zij dus niet valt onder de toepassing van artikel 103/2 van het Vreemdelingenbesluit. De Raad wijst er echter op dat de verzoekende partij met haar kritiek voorbijgaat aan het feit dat in de bestreden beslissing niet wordt verwezen naar artikel 103/2, 3° van het Vreemdelingenbesluit, maar naar artikel 103/2, 2° van het Vreemdelingenbesluit. In artikel 103/2 van het Vreemdelingenbesluit staan drie situaties beschreven waarin een bevel om het grondgebied te verlaten kan worden gegeven aan een student die zijn studies op overdreven wijze verlengt. Deze drie opties zijn niet cumulatief. De derde situatie luidt als volgt: “3° op zijn minst drie verschillende studierichtingen heeft aangevat zonder in de loop van de twee voorafgaande studierichtingen enig einddiploma behaald te hebben”. De verzoekende partij kan gevolgd worden waar zij stelt dat zij zich niet in deze situatie bevindt, daar zij maar twee verschillende studierichtingen heeft aangevat. Echter wordt in de bestreden beslissing verwezen naar de tweede situatie die wordt beschreven in artikel 103/2 van het Vreemdelingenbesluit: “2° op zijn minst twee verschillende studierichtingen heeft aangevat zonder in de loop van vier opeenvolgende school- of academiejaren voor enig examen geslaagd te zijn of zonder in de loop van de laatste vijf studiejaren voor ten minste twee examens geslaagd te zijn;”. De verzoekende partij gaat hier niet verder op in en betwist dus niet dat zij zich in deze situatie bevindt. Bijgevolg maakt de verzoekende partij geen schending van artikel 103/2 van het Vreemdelingenbesluit aannemelijk.