Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 182.917 - 24-02-2017

Samenvatting

In de bestreden beslissing wordt gemotiveerd dat een opheffing van de subsidiaire beschermingsstatus op basis van artikel 55/5 van de vreemdelingenwet dient te worden genomen omdat de omstandigheden op grond waarvan verzoeker de status werd toegekend zodanig zijn gewijzigd dat deze bescherming niet langer nodig is.
 
In het verzoekschrift wordt terecht artikel 55/5 van de vreemdelingenwet in zijn geheel geciteerd en blijkt dat de Commissaris-generaal geen standpunt heeft ingenomen over het voldoende ingrijpend en niet-voorbijgaand karakter van de verandering van de omstandigheden. Ook de vraag of verzoeker dwingende redenen kan aanvoeren, zoals bepaald in artikel 55/5, tweede lid, van de vreemdelingenwet, wordt niet beantwoord door de Commissaris-generaal. Een onderzoek naar deze elementen ontbreekt.
 
Bijgevolg dient de Raad te besluiten dat verzoeker heeft aangetoond dat de bestreden beslissing niet afdoende is gemotiveerd en aldus de motiveringsplicht heeft geschonden.