Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 12.032 - 29-05-2008

Samenvatting

Als er bepaalde onduidelijkheden bestaan bij het lezen van het verhaal van verzoeker, meent de Raad dat de twijfel in deze fase in zijn voordeel zou kunnen zijn en dat het minstens passend blijkt de geloofwaardigheid van zijn verklaringen verder uit te diepen. De Raad meent dat de omstandigheid dat de broer van de verzoeker in Duitsland als vluchteling is erkend een invloed kan hebben op de bijzondere situatie van de verzoeker. Ze bemerkt dat de tegenpartij dit element niet verder heeft uitgediept. Als de broer van de verzoeker als vluchteling werd erkend omwille van zijn toetreding tot het PKK, moeten er vragen worden gesteld over de impact die deze situatie kan hebben op deze van de verzoeker en andere leden van zijn familie als zij naar Turkije zouden moeten terugkeren. De Raad stelt bovendien vast dat de omstreden akte aan de verzoeker de gunst van de subsidiaire bescherming weigert door te verwijzen naar een analyse door haar diensten van de huidige situatie in Turkije. De Raad bemerkt dienaangaande dat de analyse gevoerd door de verwerende partij, is opgenomen in een document op datum van 26 oktober 2006. Er kan bijgevolg dus geen sprake zijn van een analyse van de huidige situatie. Er kan immers worden aangenomen als zijnde een algemeen bekend feit, deze laatste maanden overgenomen door alle persorganen, dat er een duidelijke spanning heerst in Turkije met betrekking tot de Koerdische kwestie, en dat de problemen groter zijn geworden in de loop van het einde van het jaar 2007 en het begin van 2008. De Raad, gelet op het profiel van de verzoeker, stelt zich bijgevolg vragen over het risico tot vervolging dat hij oploopt en over de mogelijkheid voor hem momenteel een doeltreffende binnenlandse bescherming in Turkije te genieten. Bijgevolg kan de Raad niet besluiten tot de bevestiging of de herziening van de omstreden beslissing, waardoor er zal worden overgegaan tot bijkomstige onderzoeksmaatregelen met betrekking tot de algemene geloofwaardigheid van het