Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 6033 - 21-01-2008

Samenvatting

Algemeen wordt aangenomen dat onder "particulieren" in de zin van artikel 41, § 1, van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van talen in bestuurszaken de in België verblijvende Belgen en vreemdelingen en de in het buitenland verblijvende Belgen dienen te worden verstaan. Verzoeker is een in Tunesië verblijvend Tunesisch onderdaan die zich in het Vlaams Gewest wenst te vestigen met een Belgische vrouw en daartoe, vanuit zijn land van herkomst, een visum aanvroeg. Er kan bijgevolg niet ingezien worden op welke basis de wetten van 18 juli 1966 in casu van toepassing zouden zijn. Verzoeker voert de schending aan van artikel 164 van de Grondwet en stelt dat de gemachtigde van de minister van Binnenlandse Zaken onbevoegd was tot het nemen van de bestreden beslissing. Artikel 164 van de Grondwet bepaalt: "Het opmaken van de akten van de burgerlijke stand en het houden van de registers behoren bij uitsluiting tot de bevoegdheid van de gemeentelijke overheid". De Raad stelt vast dat artikel 164 van de Grondwet geen betrekking heeft op het erkennen van de rechtsgeldigheid van buitenlandse akten. Voormeld artikel handelt slechts over het opmaken en het houden van de registers van de akten van de burgerlijke stand, zodat verweerder terecht opmerkt dat verzoekers beschouwingen falen naar recht. Aangezien het genoemde artikel 27, § 1, eerste lid, van het WIPR deze bevoegdheid tot "de-plano~erkenning" toevertrouwt aan "alle overheden", staat zelfs de omstandigheid dat de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand deze buitenlandse akte wel zou erkennen, er niet aan in de weg dat verweerder binnen zijn bevoegdheden, deze erkenning weigert. Luidens artikel 27, § 1, derde lid, van het WIPR kan "ingeval de overheid weigert de geldigheid van de akte te erkennen, (.. .) beroep worden ingesteld bij de Rechtbank van Eerste aanleg, onverminderd artikel 121, overeenkomstig de procedure in artikel 23". De wetgever heeft dus een rechtstreeks beroep bij de hoven en rechtbanken voorzien.