Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 203.823 - 16-05-2018

Samenvatting

Verzoekers voeren aan dat er zich in het administratief dossier medische stukken bevinden waarmee de verwerende partij geen rekening heeft gehouden en menen dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden. Verzoekers hebben op 8 december 2017 een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid ingediend, waarbij zij als bijlage medische stukken hadden gevoegd, met name de bevestiging dat er afspraken waren gemaakt voor 21 december 2017 en voor 2 januari 2018, voor opvolging van de medische problematiek van verzoekster. Verzoekers wijzen erop dat het verzoekschrift tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid met bijlagen zich in het administratief dossier bevindt, zodat geen rekening werd gehouden met recente medische informatie zoals die in het administratief dossier werd gevoegd.
 
Uit de stukken van het administratief dossier blijkt dat zich daarin inderdaad het verzoekschrift bevindt van 8 december 2017 tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de bijlagen 13septies van 4 december 2017. Ook de bijlagen bij dit verzoekschrift bevinden zich in het administratief dossier.
Deze bijlagen betreffen inderdaad de bevestiging dat er twee afspraken gemaakt zijn voor verzoekster, één op 21 december 2017 in het AZ Turnhout voor medische beeldvorming en één op 2 januari 2018 bij een orthopedist in het AZ Turnhout. Verdere bijlagen betreffen een vraag van de behandelende tandarts d.d. 18 oktober 2017 aan een collega voor extractie van een tand, waarbij vermeld wordt dat er moet worden opgelet omdat er een luxatie is van het kaakgewricht met mond die niet gesloten kan worden, en een consultatieverslag van 10 augustus 2017 van een gastro-enteroloog waarvan de conclusie is dat er inzake de diarree van verzoekster geen alarmtekens zijn, geen inflammatie en geen afwijkingen en gunstig herstel verwacht wordt. Ook wordt een moeilijk leesbaar verslag bijgevoegd waarin herhaald wordt dat verzoekster rugpijn heeft en een attest van een dokter van 27 januari 2017 dat verzoekster rugpijn heeft. Deze bijlagen bevatten geen nieuwe standaard medische getuigschriften.
 
Uit de bestreden beslissing, waarvan het advies van de arts-adviseur van 27 december 2017 deel uitmaakt, blijkt inderdaad dat geen melding wordt gemaakt van deze geplande afspraken, van het trekken van een tand en van de diarree. Los van de vraag welke invloed deze aanvullende informatie heeft, wordt opgemerkt dat het motief van de verwerende partij om met deze informatie geen rekening te houden, niet steunt op een correcte feitenvinding. Het motief “Er wordt geen rekening gehouden met eventuele stukken toegevoegd aan het beroep tot nietigverklaring bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen gezien deze niet ter kennis werden gebracht aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Het komt immers aan betrokkene toe om alle nuttige en recente inlichtingen in zijn aanvraag of als aanvulling op deze aanvraag aan onze diensten over te maken” betreft de situatie waarin stukken uitsluitend worden toegevoegd aan een beroep tot nietigverklaring ingediend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en die niet worden meegedeeld aan de verwerende partij, noch door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, noch door de verzoekende partij. In casu blijkt echter dat deze stukken gevoegd werden bij een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid, die in casu in zijn geheel (met bijlagen) werd overgemaakt aan de verwerende partij en die zich in zijn geheel (met bijlagen) in het administratief dossier bevindt. Zodoende bevinden deze stukken zich in casu wel in het administratief dossier en maken zij daar deel van uit. De verwerende partij kon er bijgevolg rekening mee houden maar heeft dit niet gedaan en verduidelijkt niet in de beslissing waarom zij met deze stukken in het administratief dossier geen rekening heeft gehouden. Het verweer in de nota “dat de documenten die n.a.v. een procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen worden toegevoegd aan een verzoekschrift, niet door de Raad aan het Bestuur worden overgemaakt” is in casu niet dienend, omdat deze stukken zich in casu wel in het administratief dossier bevinden en de verwerende partij er kennis van had.
 
Er wordt niet verduidelijkt waarom geen rekening wordt gehouden met bepaalde stukken uit het administratief dossier. Een schending van de zorgvuldigheidsplicht is aangetoond.