Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 180.685 - 12-01-2017

Samenvatting

In de bestreden beslissing wordt verwezen naar verzoeksters relatie met de heer J.S. Verzoekster betoogt echter dat haar gezins- en privéleven veel uitgebreider is en verwijst naar haar zus die ernstig is verzwakt door kanker zodat zij een groot deel van de zorg voor haar zus en diens gezin heeft overgenomen. De noodzakelijke zorg voor haar zus heeft de familiebanden heel hecht en noodzakelijk gemaakt, waarbij het niet alleen gaat om materiële steun en fysieke zorg, maar ook over het “er zijn” voor elkaar.
 
De verwerende partij erkent dat artikel 74/13 van de Vreemdelingenwet een individueel onderzoek noodzakelijk maakt maar betoogt dat verzoekster niet aan de hand van concrete gegevens aantoont dat zij zich daadwerkelijk kan beroepen op de hierin vermelde elementen. Voorts betoogt zij dat deze bepaling geen motiveringsplicht bevat.
 
De Raad is van oordeel dat de verwerende partij niet kan worden bijgetreden:
Vooreerst moet worden vastgesteld dat niet wordt betwist dat op het ogenblik dat de bestreden beslissing werd genomen, een aanvraag hangende was die verzoekster had ingediend op grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet. In die aanvraag had zij gewezen op het feit dat zij instaat voor de hulp en de verzorging van haar zus N.A. die aan kanker lijdt. Bij het huidige verzoekschrift voegt zij een doktersattest waarin wordt geattesteerd dat mevrouw N.A; lijdt aan kanker sedert 2009. Dat verzoekster niet aan de hand van concrete elementen zou hebben aangetoond dat zij zich baseert op de in artikel 74/13 van de Vreemdelingenwet vermelde elementen, zoals de verwerende partij wil laten geloven, gaat dan ook geenszins op.
 
Voorts blijkt dat de verwerende partij die, gelet op de hangende aanvraag wist of had moeten weten van de aangevoerde situatie met de zus, ervoor heeft gekozen om hierover niet te motiveren in de bestreden beslissing. Zij stelt dan wel dat dit niet moet, maar kan daarin niet worden bijgetreden. Enerzijds heeft zij wél gemotiveerd over de relatie van verzoekster met de heer J.S., hetgeen toch een indicatie is van het feit dat zij zelf van mening is dat er wel degelijk formeel moet worden gemotiveerd. Anderzijds gaat zij volledig voorbij aan het feit dat zij gehouden is tot een uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en dit overeenkomstig de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen en artikel 62 van de Vreemdelingenwet. De belangrijkste bestaansreden van deze formele motiveringsplicht bestaat erin dat de betrokkene in de hem aanbelangende beslissing zelf de motieven moet kunnen aantreffen op grond waarvan ze werd genomen, derwijze dat blijkt, of minstens kan worden nagegaan of de overheid is uitgegaan van gegevens die in rechte en in feite juist zijn, of zij die gegevens correct heeft beoordeeld, en of zij op grond daarvan in redelijkheid tot haar beslissing is kunnen komen, opdat de betrokkene met kennis van zaken zou kunnen uitmaken of het aangewezen is de beslissing met een annulatieberoep te bestrijden. (RvS 18 januari 2010, nr. 199.583, Staelens).
 
De verplichting om een administratieve rechtshandeling zoals het onderhavige terugkeerbesluit te motiveren is overigens een wezenlijk vormvereiste, dat met name is bedoeld om het recht van de door de handeling benadeelde persoon op een doeltreffende voorziening in rechte te waarborgen (HvJ 20 september 2011, T-461/08, Evropaiki Dynamiki, 122), en vormt het uitvloeisel van het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging (HvJ 11 december 2014, C-249/13, Boudjlida, pt 38).
 
In de mate dat de verwerende partij er ter zitting nog op wijst dat inmiddels alle door verzoekster in de aanvraag op grond van artikel 9bis van de Vreemdelingenwet aangehaalde elementen werden afgewezen, moet erop worden gewezen dat artikel 74/13 van de Vreemdelingenwet het bestuur ertoe verplicht om rekening te houden met, onder meer, het gezins- en familieleven bij het nemen van een verwijderingsbeslissing. Het volstaat dus geenszins te verwijzen naar motieven die werden opgenomen in een beslissing die werd genomen 10 dagen na de thans bestreden beslissing. Een a posteriori-motivering is niet conform de formele motiveringsplicht.