Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 182.049 - 9-02-2017

Samenvatting

Buitengewone omstandigheden zijn omstandigheden waardoor het onmogelijk of bijzonder moeilijk is om een verblijfsaanvraag voor België in te dienen volgens de gewone procedure voor een verblijf voor meer dan drie maanden vanuit het buitenland.
 
Uit het administratief dossier blijkt dat verzoeker twee processen-verbaal van 2 maart 2016 bij zijn aanvraag heeft gevoegd waaruit blijkt dat hij de derde en vierde verzoekende partij wenst ten volle te adopteren. Aangezien deze kinderen zijn geboren uit de vorige relatie van zijn inmiddels overleden echtgenote, heeft verzoeker er geen juridische verwantschap mee. Verzoeker wil net via de procedure van volle adoptie een juridische verwantschap in het leven roepen.
 
Het staat buiten kijf dat verzoeker instaat voor de zorg van de drie kinderen. In het administratief dossier bevindt zich immers een synthesenota van de verwerende partij waarin wordt gesteld: “Vermits betrokkene de verantwoordelijkheid heeft over de minderjarige kinderen, is het in het belang van de kinderen dat zij de administratieve situatie van betrokkene volgen”.
 
De verwerende partij gaat er in het motief en in de nota dat verzoeker geen bewijzen voorlegt dat er effectief een adoptieprocedure is opgestart, en dat “dit element bijgevolg evenmin (kan) aanvaard worden als een buitengewone omstandigheid”, voorbij aan het feit dat verzoeker zich in de administratieve onmogelijkheid bevindt om met de derde en vierde verzoekende partij terug te keren naar zijn land van herkomst, omdat hij er geen juridische verwantschap mee heeft. Door deze omstandigheid niet te aanvaarden miskent de verwerende partij artikel 9bis van de vreemdelingenwet.
 
Het derde middel is in de besproken mate gegrond.