Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 199.458 - 8-02-2018

Samenvatting

In casu blijkt inderdaad dat de gemachtigde zich op geen enkel concreet element steunt om zijn behoefteanalyse te maken. Het is een raadsel met welke “maandelijkse vaste kosten” of “variabele kosten van het dagelijkse leven” de gemachtigde heeft rekening gehouden om tot de conclusie te komen dat een bedrag ter waarde van 120% van het leefloon echt wel het strikte minimum is dat de referentiepersoon ter beschikking dient te hebben. Het is evenmin duidelijk met welke “gezinssamenstelling” de gemachtigde heeft rekening gehouden. Enkel met verzoeker en zijn echtgenote? Of eveneens met het feit dat uit het administratief dossier blijkt dat verzoeker een huurcontract voorlegt op naam van zijn schoonmoeder als huurder, zodat bv. onduidelijk is wie de kosten hiervan draagt en met hoeveel?
 
Indien de gemachtigde niet bekend is met de eigen en specifieke behoeften van verzoeker en zijn Belgische echtgenote, dan voorziet artikel 42, § 1, tweede lid van de Vreemdelingenwet dat de gemachtigde hiervoor alle bescheiden en inlichtingen die voor het bepalen van de bestaansmiddelen die zij nodig hebben om te voorkomen dat ze ten laste vallen van de openbare overheden, kan doen overleggen door de betrokken vreemdeling. De Raad stelt vast dat uit het administratief dossier niet blijkt dat de gemachtigde gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om inlichtingen in deze zin te vragen. De gemachtigde is op dit punt dan ook in gebreke gebleven om zijn beslissing zorgvuldig voor te bereiden en te baseren op correcte feitenvinding.
 
Waar verweerder in de nota van oordeel is dat verzoeker in ieder geval niet ernstig kan voorhouden dat hij en zijn echtgenote dienden te worden uitgenodigd om bijkomende stukken over te maken omdat hij zelf de nodige zorgvuldigheid aan de dag moest leggen om alle nuttige documenten aan de gemachtigde over te maken, kan de Raad in casu niet volgen. Verzoeker heeft in casu voldaan aan zijn zorgvuldigheidsplicht om recente stukken voor te leggen aangaande de verwantschap, de bestaansmiddelen, de ziektekostenverzekering, bewijs van huisvesting en een identiteitsdocument. Het is immers niet aan verzoeker om in de plaats van de gemachtigde een eigen behoefteanalyse te maken, aangezien het maken van een behoefteanalyse een verplichting is die conform artikel 42, § 1, tweede lid van de Vreemdelingenwet duidelijk bij de gemachtigde ligt.