Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 181.734 - 3-02-2017

Samenvatting

Verzoeker verklaart dat hij zijn geaardheid steeds heeft verzwegen uit schroom en angst voor repressie. Gelet op het feit dat verzoeker afkomstig is uit een cultuur waar homoseksualiteit taboe lijkt en hij thans voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de ontdekking en de beleving van zijn geaardheid zelf als problematisch ervaart, kan de Raad begrip opbrengen voor verzoekers stilzwijgen in de loop van de administratieve procedure. Niettemin is de Raad van oordeel dat verzoekers verklaringen over zijn geaardheid en de door hem voorgelegde stukken verder onderzocht dienen te worden door de Commissaris-generaal.
 
In acht genomen wat voorafgaat en mede in aanmerking genomen dat de Raad de nodige onderzoeksbevoegdheid ontbeert, ontbreekt het de Raad aldus aan essentiële elementen om te komen tot de in artikel 39/2, § 1, tweede lid, 1°, van de vreemdelingenwet bedoelde bevestiging of hervorming zonder aanvullende onderzoeksmaatregelen te moeten bevelen. Om de Commissaris-generaal toe te laten verzoeker te horen omtrent zijn homoseksuele geaardheid en de problemen die hij hierdoor mogelijks heeft ondervonden, wordt de bestreden beslissing overeenkomstig artikel 39/2, § 1, tweede lid, 2°, van de vreemdelingenwet vernietigd.