Raad van State - 258.519 - 22-01-2024

Samenvatting

Waar verzoeker wat dat betreft ook een schending van de in de wet van 29 juli 1991 bedoelde formelemotiveringsplicht had ingeroepen, verwijst de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen naar en citeert hij uit een interne nota van de verwerende partij die zich in het administratief dossier bevindt, die de aanvankelijk bestreden beslissing voorafgaat en waarvan niet wordt aangetoond dat verzoeker er kennis van had, om te besluiten dat daaruit de door artikel 74/13 van de vreemdelingenwet vereiste belangenafweging blijkt. Daarmee aanvaardt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen impliciet dat de aanvankelijk bestreden beslissing geen uitdrukkelijke motivering moet bevatten over de door verzoeker ingeroepen elementen betreffende zijn gezins- en familieleven en zijn gezondheidstoestand en dat het volstaat dat deze motieven (achteraf) uit een ander stuk blijken. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen geeft een te beperkte invulling aan de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 en schendt aldus de draagwijdte van deze bepalingen door te aanvaarden dat de motieven betreffende de door artikel 74/13 van de vreemdelingenwet vereiste belangenafweging, waarvan niet wordt betwist dat ze te dezen moest gebeuren, niet moesten worden opgenomen in de aanvankelijk bestreden beslissing.