Raad van State - 171.825 - 5-06-2007

Samenvatting

Verzoekers dienen op het eerste gezicht te worden bijgevallen waar zij zich vragen stellen bij de hun door de Minister van Binnenlandse Zaken opgelegde bewijslast. De vreemdeling moet in zijn aanvraag weliswaar klaar en duidelijk vermelden welke de buitengewone omstandigheden zijn die hem verhinderen zijn verzoek bij de diplomatieke dienst in het buitenland in te dienen en uit zijn uiteenzetting moet duidelijk blijken waarin het ingeroepen beletsel precies bestaat. Uit het administratief dossier blijkt dat verzoekers dit wel degelijk hebben gedaan.