Raad van State - 162.040 - 28-08-2006

Samenvatting

De Minister of zijn gevolmachtigde kan op basis van artikel 3, 2° van Verordening 343/2003 en artikel 51/5 § 1, alinea 2 Vw beslissen om een asielaanvraag te behandelen, zelfs wanneer België hiertoe, krachtens de criteria van de Verordening, niet verplicht is. In de uitoefening van zijn appreciatiebevoegdheid kon de Belgische Staat geen abstractie maken van het standpunt van UNHCR. Geen enkel element in de motivatie van de verwerende partij toont aan dat de hypothese, waarbij verzoeker teruggestuurd zou worden naar Griekenland om daar een tweede asielaanvraag in te dienen, werd onderzocht in het licht van de aanbevelingen van UNHCR.