Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 135.040 - 12-12-2014

Samenvatting

Uit een aanvulling van het administratief dossier door de verwerende partij, dit door een faxbericht van 5 september 2014, blijkt dat de verzoekende partij op 21 januari 2014 een F-kaart ontving, geldig tot 7 januari 2019, dit op basis van een huwelijk met een Belgische onderdaan.
 
Ter terechtzitting werd hierop gewezen en werd de verzoekende partij in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het betrokken stuk.
 
Vervolgens werd verzoekende partij gevraagd of zij nog een belang heeft bij de beslechting van het beroep, nu dit er finaal op gericht is om een verblijfsmachtiging te bekomen op grond van artikel 9ter van de Vreemdelingenwet, daar waar thans haar recht op verblijf erkend werd op grond van artikel 40 ter van de Vreemdelingenwet.
 
Verzoekende partij verklaart ter terechtzitting zich op dit punt te willen gedragen naar de wijsheid van de Raad.
 
Een verzoekende partij die haar belang bij het door haar ingestelde annulatieberoep bij de Raad wil bewaren, moet een voortdurende en ononderbroken belangstelling voor haar proces tonen. Wanneer haar belang op grond van relevante gegevens in vraag wordt gesteld, moet zij daarover een standpunt innemen en het actuele karakter van haar belang aantonen (cfr. RvS 18 december 2012, nr. 221.810), quod non in casu.
 
Het beroep is derhalve onontvankelijk.