Nieuws

Het HvJ sprak zich op 2 mei 2018 in de zaken C-331/16 en C-366/16 uit over de gevolgen voor een persoon die in het verleden uitgesloten werd van de vluchtelingenstatus. De loutere aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat van deze persoon houdt niet automatisch een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving in.
Vanaf 1-07-2018 bedraagt het leefloonbedrag voor een persoon met een gezin ten laste (categorie 3) 1.230,27 euro. Voor bepaalde vormen van gezinshereniging moest sinds dan stabiele en toereikende bestaansmiddelen van 1.476,32 euro bewezen worden. De bedragen zijn intussen nog verhoogd.
In arrest nr. 194.841 van 10-11-2017 spreekt de RvV zich uit over een aanvraag gezinshereniging waar de DVZ oordeelde dat het in Guinea afgesloten huwelijk van betrokkenen polygaam was. De RvV herhaalt zijn gevestigde rechtspraak dat zij niet bevoegd is om zich over de erkenning van de buitenlandse huwelijksakte uit te spreken. De RvV gaat wel na of de beoordeling van de erkenning door de administratieve overheid, namelijk DVZ, correct gebeurd is.
Twee RvV arresten van 8-05-2018 in verenigde kamers oordelen dat een impliciete beslissing van DVZ om in het kader van de Dublin III-Verordening de overdrachtstermijn van 6 maanden tot 18 maanden te verlengen een aanvechtbare administratieve rechtshandeling is. Dergelijke beslissing moet gemotiveerd en schriftelijk zijn, zodat een doeltreffende rechterlijke controle mogelijk is.
EHRM arrest Bistieva tegen Polen van 10 april 2018 veroordeelt de opsluiting van een moeder met 3 kinderen in een gesloten centrum aangepast voor gezinnen met kinderen. De detentie duurde 5 maanden en 20 dagen en in de loop daarvan vervoegde de vader hen. Het risico op onderduiken werd niet opnieuw onderzocht, en alternatieven voor detentie werden niet overwogen.
RvV arrest nr. 201.900 van 29-03-2018 oordeelt dat de persoonlijke omstandigheden die een gezin meervoudige asielzoekers uit Bagdad aanvoeren, de ernst van de bedreiging die voortvloeit uit het willekeurig geweld dermate verhogen, dat zij wel degelijk een reëel risico lopen op ernstige schade in geval van terugkeer. Dit is zelfs het geval wanneer het geweld hen niet meer dan een ander persoon specifiek viseert.
Dat stellen drie RvV arresten van 8 en 9-3-2018 in verenigde kamers, ook bij overdracht van een vreemdeling in onwettig verblijf die in België geen verzoek om internationale bescherming indient. Als DVZ zo'n persoon overdraagt aan de Europese lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, moet DVZ de Dublin III-verordening en alle daarin vervatte procedures en waarborgen toepassen. Het is onwettig om in dit geval een terugkeerbesluit te nemen in toepassing van de Terugkeerrichtlijn.
Op 22 maart 2018 trad een groot aantal wetswijzigingen van de Verblijfswet in werking. Deze wetswijzigingen beogen een omzetting van de Procedurerichtlijn en de Opvangrichtlijn. Ook een aantal bepalingen uit de Terugkeerrichtlijn en de Kwalificatierichtlijn zijn omgezet. GwH arrest nr. 23/2021 verduidelijkt en vernietigt enkele bepalingen. Deze wijzigingen zullen de komende weken verwerkt worden op de betrokken thematische webpagina's van onze website vreemdelingenrecht.be.