Vlaamse gezinsbijslag: MB voorziet gelijkstellingen aan de verblijfsvoorwaarden voor het rechtgevend kind

Het ministerieel besluit van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van 13 maart 2019 (MB Rechtgevend kind) voegt enkele categorieën van rechtgevende kinderen toe voor de gezinsbijslag in Vlaanderen (het groeipakket). Verder bepaalt het MB Rechtgevend kind ook dat Unieburgers, EER-onderdanen en hun derdelands kinderen retroactief gezinsbijslag krijgen vanaf de aanvraag tot inschrijving in het vreemdelingenregister.

Verblijfsvoorwaarden rechtgevend kind

Het Decreet tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid (het Groeipakketdecreet) voert onder meer een verblijfs- en woonplaatsvoorwaarde in voor het rechtgevend kind. Voor de begunstigde geldt niet langer een verblijfsvoorwaarde.

De verblijfsvoorwaarde houdt in dat kinderen zonder Belgische nationaliteit toegelaten of gemachtigd moeten zijn om in België te verblijven of zich er te vestigen overeenkomstig de Verblijfswet. Volgens de Toelichtingsnota 2bis van het Agentschap uitbetaling Groeipakket gaat het om een toelating of machtiging om gedurende meer dan 3 maanden in België te verblijven.

Het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind (BVR Rechtgevend Kind), bepaalt dat wanneer voor het rechtgevend kind zelf niet aangetoond kan worden dat het voldoet aan de verblijfsvoorwaarde, die voorwaarde gecontroleerd wordt via de persoon die het verblijfsrecht van het kind opent als vermeld in het Rijksregister.

Het BVR Rechtgevend Kind bepaalt ook dat de minister gelijkstellingen kan bepalen om te voldoen aan de verblijfsvoorwaarde.

Gelijkstellingen verblijfsvoorwaarde

Met het MB Rechtgevend Kind maakt de minister gebruik van de mogelijkheid gelijkstellingen te bepalen om te voldoen aan de verblijfsvoorwaarde. Het MB Rechtgevend Kind bepaalt dat in volgende drie situaties het kind voldoet aan de verblijfsvoorwaarde:

  • het kind dat het slachtoffer is van mensenhandel of -smokkel: de Toelichtingsnota 2bis bepaalt dat de bijlage 15 wordt aanvaard voor zover deze gevolgd wordt door:
    • ofwel een attest van immatriculatie vergezeld door een attest van een door de federale overheid erkend centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van menshandel
    • ofwel door een A kaart met vermelding ‘slachtoffer van mensenhandel’ in de rubriek ‘wettige Verblijven’
  • een niet-begeleide minderjarige die op het grondgebied verblijft door middel van een attest van immatriculatie
  • een kind dat niet voldoet aan de verblijfsvoorwaarde, maar waarvan één van de ouders Belg is of voldoet aan de verblijfsvoorwaarde. De Toelichtingsnota 2bis bepaalt in dit geval dat het niet relevant is of het kind al dan niet deel uitmaakt van het gezin van de ouder met verblijfsrecht. De verwantschap kan volgens de Toelichtingsnota 2bis blijken ofwel uit de elektronische gegevensstromen via onder meer het rijksregister, ofwel uit het voorleggen van documenten van een openbare instelling die de band van verwantschap staven. Als in dat laatste geval het document is opgemaakt door een buitenlandse publieke overheid, wordt gevraagd een vertaling door een beëdigde vertaler voor te leggen.

Opening van het recht op gezinsbijslag

Het BVR Rechtgevend Kind bepaalt dat het recht op gezinsbijslagen ontstaat vanaf de dag waarop de beslissing tot toekenning van het verblijfsrecht wordt genomen.

Uitzonderingen zijn:

  • kinderen met vluchtelingenstatus. Zij openen het recht vanaf de datum van het verzoek om internationale bescherming volgens het BVR.
  • Unieburgers, onderdanen van Noorwegen, Ijsland, Liechtenstein en Zwitserland of hun derdelands-kinderen. Zij krijgen volgens het MB Rechtgevend Kind retroactief gezinsbijslag vanaf de aanvraag van de verklaring van inschrijving: bijlage 19 of bijlage 19ter.

Inwerkingtreding Ministerieel Besluit en Toelichtingsnota 2bis

Het MB Rechtgevend kind heeft uitwerking vanaf 1 januari 2019.

De toelichtingsnota 2bis van 18 april 2019 wordt onmiddellijk op nieuwe beslissingen over de toekenningsvoorwaarde “toegelaten of gemachtigd verblijf in België” toegepast, ook al hebben ze terugwerkende kracht tot 1 januari 2019.