Verandering van studierichting geen reden om verblijf derdelands student te beëindigen

De Verblijfswet (Vw) verbiedt niet dat een derdelands student van studierichting verandert. Dat stelt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in een arrest van 22 juni 2017. Het afleveren van een bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) op deze basis is onwettig.

Feiten

De studente in kwestie verkreeg in 2015 een studentenvisum voor het volgen van een voorbereidende taalopleiding en aansluitend een bachelor verpleegkunde. Een jaar later, bij de verlenging van haar verblijf, legt ze een inschrijving van een Engelstalige bachelor bedrijfsmanagement voor. De taalopleiding heeft ze niet afgewerkt en van verpleegkunde is geen sprake meer. Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) levert hierop een BGV af omdat de voorgelegde stukken niet aansluiten bij de studies waarvoor zij haar studentenvisum verkregen heeft.

Beoordeling RvV: geen wettelijk verbod om studierichting te wijzigen

De RvV stelt vast dat de Verblijfswet geen verbod bevat om van studierichting te veranderen.

Uit artikel 61, § 2, 1° Vw blijkt enkel dat de wetgever wil vermijden dat studenten hun studies op overdreven wijze verlengen. Artikel 103/2, 2° van het verblijfsbesluit (Vb) voegt daaraan toe dat een BGV onder meer kan worden afgegeven aan:

  • een student die op zijn minst twee verschillende studierichtingen heeft aangevat zonder in de loop van vier opeenvolgende school- of academiejaren voor enig examen te zijn geslaagd;
  • een student die op zijn minst twee verschillende studierichtingen heeft aangevat zonder in de loop van de laatste vijf studiejaren voor ten minste twee examens te zijn geslaagd.

Uit deze bepaling kan niet anders dan afgeleid worden dat het een vreemde student is toegestaan minstens een tweede studierichting aan te vatten. Pas wanneer de studieresultaten uitblijven kan een BGV worden afgeleverd. DVZ kon in de situatie van verzoekster geen toepassing maken van artikel 61 Vw.

Gebonden bevoegdheid DVZ

De RvV wijst er verder op dat DVZ had moeten nagaan of de voorgelegde documenten volstaan voor het toekennen van een verblijf.

DVZ heeft een gebonden bevoegdheid om een machtiging tot verblijf te verstrekken als de door de student ingediende bewijsstukken voldoen aan de voorwaarden van artikel 58 en 59 Vw. Het feit dat de studente haar taalopleiding niet heeft afgemaakt en dat het inschrijvingsattest voor de nieuwe Engelstalige studie bedrijfsmanagement niet in overeenstemming is met de doelstelling van het oorspronkelijk uitgereikte visum, is irrelevant en doet aan deze gebonden bevoegdheid geen afbreuk. De Verblijfswet legt niet op dat een voorbereidend taaljaar moet worden afgemaakt en verbiedt het volgen van een Engelstalige studie niet.