Vaderschapsvermoeden geldt ook als echtgenoten nog niet samenwonen omdat visum nog niet is toegekend

De FOD Justitie publiceerde op 20 november 2014 een omzendbrief om de draagwijdte van artikel 316bis, 2° van het Burgerlijk Wetboek te verduidelijken.

De interpretatie van dat artikel gaf aanleiding tot moeilijkheden als een kind geboren wordt uit een gemengd huwelijk waarbij de echtgenoten nog niet samenwonen. De Federale Ombudsman beschreef deze problemen in een tussentijds verslag over de burgerlijke staat van Belgen in het buitenland en nationaliteitsbetwistingen van juli 2013.

Volgens de FOD Justitie vervalt het vaderschapsvermoeden alleen als de echtgenoten niet meer samenleven omwille van onenigheid. Als de echtgenoten nog niet samenwonen omdat het visum nog niet is toegekend, geldt het vaderschapsvermoeden dus wel.

Waarover gaat het?

Een kind dat geboren wordt tijdens het huwelijk of binnen de 300 dagen na ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk heeft de echtgenoot tot vader (artikel 315 Burgerlijk Wetboek). Dat artikel is van toepassing als de echtgenoot de Belgische nationaliteit heeft (conform artikel 62 Wetboek IPR).

Artikel 316bis van het Burgerlijk Wetboek (BW) voorziet in uitzonderingen op dat beginsel. Tenzij de echtgenoten een gemeenschappelijke verklaring aflegden bij de geboorteaangifte, vervalt het vaderschapsvermoeden (onder andere) als “het kind geboren is meer dan 300 dagen na datum waarop de echtgenoten, blijkens het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister, op verschillende adressen zijn ingeschreven, voor zover zij nadien niet opnieuw zijn ingeschreven op hetzelfde adres”.

Uit het verslag van de Federale Ombudsman blijkt dat sommige administraties het artikel 316bis BW zo interpreteerden dat het vaderschapsvermoeden van de echtgenoot van de moeder vervalt als beide echtgenoten nooit hebben samengewoond omdat de moeder bijvoorbeeld nog geen visum kreeg om naar België te komen.

Omzendbrief van de FOD Justitie

De FOD Justitie geeft in een omzendbrief van 20 november 2014 uitsluitsel over de draagwijdte van de bepaling in zo’n geval. Aangezien artikel 316bis BW een uitzondering vormt op het beginsel van het vermoeden van vaderschap, moet het strikt worden geïnterpreteerd. Artikel 316bis BW gaat over situaties waarin echtgenoten op een verschillend adres zijn ingeschreven ten gevolge van een scheiding, en niet over de situatie van echtgenoten die nooit ingeschreven waren op hetzelfde adres. Dat blijkt uit de bewoordingen van artikel 316bis, 2° BW en uit de voorbereidende werkzaamheden.

Als een Belgische man een kind krijgt in het buitenland met zijn buitenlandse echtgenote en geen enkel element erop wijst dat de echtgenoten willen scheiden, dan is hij de wettelijke vader van het kind. Ook al hebben de echtgenoten nooit op hetzelfde adres gewoond.