RvV beroep tegen 9ter-weigering heeft invloed op wettigheid detentie

Volgens het Hof van Cassatie kan een annulatieberoep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) tegen een weigering van medische regularisatie (artikel 9ter Verblijfswet) ook invloed hebben op de wettigheid van een detentiebeslissing. Een 9ter-annulatieberoep is in België niet automatisch schorsend. Maar volgens het Hof van Justitie arrest Abdida van 18 december 2014 is dat in bepaalde gevallen strijdig met de Terugkeerrichtlijn en het Handvest van de grondrechten van de EU. Volgens het Hof van Cassatie arrest van 24 juni 2015 is een detentie in dat geval ook onwettig.

De Raadkamers (RK) en Kamers van Inbeschuldigingstelling (KI) behandelen beroepen tegen detentiebeslissingen. Wanneer zij de wettigheid van een detentie controleren, moeten ze rekening houden met hangende beroepen tegen een 9ter-weigering.

Feiten

Een ernstig zieke Kosovaarse man van 25 jaar kreeg in 2013 van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een weigering van zijn verblijfsaanvraag om medische redenen op basis van artikel 9ter Verblijfswet (Vw). Hij stelde daartegen een annulatieberoep in bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). Ondanks het feit dat zijn beroep bij de RvV nog in behandeling was, sloot de DVZ de man op om hem te repatriëren. De man ging tegen deze detentie in beroep bij de Raadkamer (RK) die het beroep verwierp. Hij ging in hoger beroep bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI). Deze verwierp het beroep ook. Uiteindelijk tekende hij Cassatieberoep aan. Het Hof van Cassatie vernietigde de beslissing van de KI.

Wettelijk kader

Een annulatieberoep tegen een 9ter weigering werkt niet automatisch schorsend. Dat betekent dat de DVZ de persoon tijdens de behandeling van het beroep bij de RvV in principe toch kan uitwijzen en repatriëren.

Dat doet een aantal vragen rijzen onder meer over het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel gegarandeerd door artikel 13 EVRM en over een aantal rechten gegarandeerd door de Terugkeerrichtlijn 2008/115/EG. Artikel 5 Terugkeerrichtlijn bepaalt dat lidstaten bij een uitwijzing rekening moeten houden met de gezondheidstoestand van de vreemdeling, en artikel 13 Terugkeerrichtlijn garandeert net als artikel 13 EVRM het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel.

Cassatie

De KI weigerde de vrijlating en verwees daarbij naar het arrest Josef vs Belgïe van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Dat de situatie aanzienlijk zou verslechteren en dat de levensverwachting significant zou verminderen, bracht volgens de KI geen schending van artikel 3 EVRM met zich mee. Bovendien vond de KI dat de detentie geen afbreuk deed aan het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel.

Maar het Hof van Justitie stelde in het arrest Abdida van 18 december 2014 dat de artikelen 5 en 13 Terugkeerrichtlijn gelezen in het licht van artikel 19, §2 en 47 Handvest Grondrechten EU zich verzetten tegen nationale wetgeving die geen schorsend effect toekent aan een beroep tegen een uitwijzingsbeslissing aan een ernstig zieke derdelander wanneer de repatriëring hem mogelijk zal blootstellen aan een ernstig risico op ernstige en onomkeerbare verslechtering van zijn gezondheidstoestand.

Het arrest van de KI sluit niet uit dat de uitvoering van de uitwijzingsbeslissing de vreemdeling mogelijk toch zal blootstellen aan een ernstig risico op een ernstige en onomkeerbare verslechtering van de gezondheidstoestand. Van daaruit bekeken heeft de KI haar beslissing dat het niet-schorsend karakter van het annulatieberoep geen invloed zou hebben op de regelmatigheid van de detentiebeslissing, niet wettig gemotiveerd.