Ook ascendenten van Unieburgers kunnen gezinshereniging vragen als ‘ander familielid’

Bloedverwanten in opgaande lijn van een Unieburger kunnen niet op algemene wijze uitgesloten worden van de categorie ‘ander familielid’ in artikel 47/1, 2° Verblijfswet (Vw). Een ascendent die in het herkomstland niet ten laste is van de Unieburger, maar wel deel uitmaakte van het gezin van de Unieburger, kan wel degelijk een aanvraag gezinshereniging indienen als ‘ander familielid’. Dat zegt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in arrest nr.186.142 van 27 april 2017. Het arrest heeft ook gevolgen voor andere categorieën familieleden.

Feiten

Een Thaise moeder van een meerderjarige Nederlandse dochter diende bij de gemeente een aanvraag gezinshereniging in als ‘ander familielid’ dat in het herkomstland deel uitmaakte van het gezin van de Nederlandse vrouw. Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) weigerde de aanvraag in overweging te nemen omdat de moeder als ascendent uitgesloten zou zijn van het toepassingsgebied van artikel 47/1, 2° Vw. Volgens DVZ komt zij als ascendent in aanmerking voor een ‘klassieke’ aanvraag gezinshereniging op basis van art. 40bis § 2, 4° Vw.

De moeder ontkent dit: zij verliet Thailand toen haar dochter nog maar 7 jaar was en kon dus onmogelijk ten laste zijn van haar dochter in het herkomstland. Bovendien diende de vrouw vroeger al een aanvraag gezinshereniging in als ascendent ten laste op basis van art. 40bis § 2, 4° Vw. DVZ weigerde dit omdat de vrouw geen bewijzen voorlegde dat ze in Thailand ten laste was van haar dochter (wat ze ook niet was). Wel woonde ze altijd samen met haar dochter: eerst in Thailand, nadien in Nederland en België. Bijgevolg was ze een ascendent die in het herkomstland niet ten laste was van een Unieburger, maar er wel deel uitmaakte van zijn gezin.

Beoordeling RvV

Artikel 47/1, 2° Vw omschrijft een ‘ander familielid’ als : “de niet in artikel 40bis, § 2, bedoelde familieleden die, in het land van herkomst, ten laste zijn of deel uitmaken van het gezin van de burger van de Unie”.

Omdat ascendenten wél vernoemd worden in artikel 40bis § 2 Vw, meent DVZ dat zij nooit in aanmerking kunnen komen voor de categorie ‘ander familielid’.

Maar de RvV volgt die zienswijze niet. Artikel 40bis § 2 Vw slaat immers alleen op bloedverwanten in opgaande lijn die ten laste zijn van de Unieburger. Als de ascendent dus niet ten laste is van de Unieburger valt hij niet onder artikel 40bis § 2 Vw en komt hij mogelijk wel in aanmerking als ‘ander familielid’ in de zin van artikel 47/1, 2° Verblijfswet. Een andere beoordeling zou er volgens de RvV ook toe leiden dat familieleden met een verdere graad van verwantschap gunstiger behandeld zouden worden dan bloedverwanten in opgaande lijn, wat zou indruisen tegen de doelstellingen van richtlijn 2004/38/EG. Door ascendenten op algemene wijze uit te sluiten van de categorie ‘ander familielid’ handelt DVZ dus in strijd met artikel 47/1, 2° Verblijfswet.

Gevolgen?

Hoewel de RvV zich in dit arrest enkel uitsprak over ascendenten en de andere familieleden die in het herkomstland ten laste zijn van of deel uitmaken van het gezin van de Unieburger, is deze rechtspraak ook relevant voor andere categorieën familieleden.

Tot nu was het standpunt van DVZ dat alle ‘klassieke’ familieleden die vernoemd worden in artikel 40bis § 2 Vw per definitie uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de ‘andere familieleden” in artikel 47/1 Vw en volgende. Concreet betekent dit volgens DVZ dat volgende familieleden géén aanvraag kunnen doen als ‘ander familielid’:

  • ascendenten,
  • descendenten
  • wettelijk geregistreerde partners

Dit standpunt lijkt nu nog moeilijk houdbaar.

Uit het arrest volgt ook dat volgende personen gezinshereniging kunnen aanvragen als ‘ander familielid’

  • ascendenten van Unieburgers die in het herkomstland niet ten laste zijn van de Unieburger
    • en deel uitmaken van het gezin van de Unieburger in het herkomstland (artikel 47/1, 2°)
    • of wegens ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging van de Unieburger nodig hebben (art. 47/1,3)
  • descendenten van Unieburgers vanaf 21 jaar die in het herkomstland niet ten laste zijn van de Unieburger
    • en deel uitmaken van het gezin van de Unieburger in het herkomstland (artikel 47/1, 2°)
    • of wegens ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging van de Unieburger nodig hebben (art. 47/1,3)
  • de wettelijk geregistreerde partner van een Unieburger (bijvoorbeeld ingeval van wettelijke samenwoning) die niet voldoet aan alle voorwaarden in art. 40bis § 2, 2° Vw. Concreet gaat het om de wettelijk geregistreerde partner die bijvoorbeeld
    • geen duurzame en stabiele partnerrelatie kunnen aantonen via een jaar samenwoonst, of twee jaar relatie, of een gemeenschappelijk kind
    • of niet voldoen aan de leeftijdsvoorwaarde van 21 jaar
  • de hierboven vermelde familieleden van een Belg die gebruik maakte van het vrij verkeer van personen