Minimuminkomen beroepssporters en -trainers in Brussels gewest en Duitstalige gemeenschap geïndexeerd vanaf 1 juli 2019

Beroepssporters en -trainers die een gecombineerde vergunning aanvragen in het Brussels Hoofdstedelijk gewest of de Duitstalige gemeenschap zijn vanaf 1 juli 2019 vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek indien zij minimaal 84.896 euro bruto op jaarbasis verdienen.

Artikel 9, 11° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 over de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (versie Brussels Hoofdstedelijk gewest en versie Duitstalige gemeenschap) bepaalt immers dat zij hiervoor op jaarbasis minimaal het achtvoudige van de minimale maandelijkse bezoldiging voor beroepssporters moeten verdienen. Overeenkomstig artikel 2, § 1 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wordt dit bedrag jaarlijks in een koninklijk besluit vastgelegd. Bij koninklijk besluit van 5 april 2019 werd het maandelijks minimuminkomen voor beroepssporters voor de periode 1 juli 2017 tot 30 juni 2018 vastgelegd op 10.612 euro.

In het Vlaams gewest en het Waals gewest wordt de minimumbezoldiging voor beroepssporters niet langer op basis van de bovenstaande regel berekend. Beroepssporters en –trainers die in Vlaanderen of Wallonië een gecombineerde vergunning aanvragen moeten in 2019 een minimumbezoldiging van 81.600 euro bruto op jaarbasis verdienen. Dit bedrag wordt pas geïndexeerd op 1 januari 2020.