Minimuminkomen beroepssporters en -trainers blijft ongewijzigd voor seizoen 2018-2019

Beroepssporters en -trainers die langer dan drie maanden in België willen blijven en werken bij een Belgische werkgever zijn onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek bij de aanvraag van een arbeidskaart B.

Artikel 9, 11° van het koninklijk besluit (KB) van 9 juni 1999 over de tewerkstelling van buitenlandse werknemers bepaalt dat zij hiervoor op jaarbasis minimaal het achtvoudige van de minimale maandelijkse bezoldiging voor beroepssporters moeten verdienen. Overeenkomstig artikel 2, § 1 van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars wordt dit bedrag jaarlijks in een koninklijk besluit vastgelegd.

Bij KB van 25 mei 2018 werd het maandelijks minimuminkomen voor beroepssporters voor de periode 1 juli 2018 tot 30 juni 2019 vastgelegd op 10.200 euro. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag voor de periode van 1 juli 2017 tot 30 juni 2018. Om van de vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek te genieten moeten buitenlandse beroepssporters en -trainers dus minimaal 81.600 euro bruto op jaarbasis verdienen.