Maaltijdcheques om asielopvang snel na beschermingsstatuut te verlaten

Door de huidige verzadiging van het opvangnetwerk bracht Fedasil op 23 oktober 2015 een nieuwe instructie uit, die in werking trad op 3 november 2015. Deze moet een stimulans zijn voor bewoners met een beschermingsstatuut om de opvang vroegtijdig te verlaten.

Dit heeft gevolgen voor steunverlening van de betrokkenen en van de personen bij wie zij gaan wonen.

Voorwaarden

Elke erkende vluchteling of subsidiair beschermde die:

  • in een collectief centrum verblijft,
  • daar het vluchtelingenstatuut of de subsidiaire bescherming krijgt,
  • en voor onderdak terecht kan bij familie of vrienden, kan voor 2 maanden maaltijdcheques ontvangen van Fedasil.

De voorwaarde is dat de vluchteling of subsidiair beschermde de opvang dan binnen de drie werkdagen na de toekenning van de maaltijdcheques verlaat. En dus afstand doet van zijn mogelijkheid om tot 2 maanden na de toekenning van het statuut in de opvang te blijven.

Regeling

De maaltijdcheques hebben een waarde van 280 euro per volwassene en 120 euro per minderjarig kind, per maand. Ze worden bij het vertrek uitgereikt.

Een tweede keer, een maand later, worden ze uitgereikt via het opvangcentrum waar de vluchteling of subsidiair beschermde laatst verbleef. Hij krijgt een vervoersbewijs om bij het begin van de tweede maand de laatste cheques te gaan afhalen.

Tijdens deze periode van 2 maanden kan de vluchteling of subsidiair beschermde nog steeds terecht in het opvangcentrum voor medische ondersteuning. Elk centrum legt daar zelf modaliteiten voor vast.

Invloed op steun?

Ingaan op dit aanbod kan invloed hebben op:

  • de financiële hulp van het OCMW aan de vluchteling of subsidiair beschermde deze eerste twee maanden.
    • Maar de POD Maatschappelijke Integratie zegt in een FAQ op zijn website dat deze maaltijdcheques als een niet-regelmatige gift beschouwd worden. De maaltijdcheques zijn dus een vrijgesteld bestaansmiddel. Ook met dergelijke maaltijdcheques hebben vluchtelingen dus in principe gewoon recht op maatschappelijke integratie (leefloon), en subsidiair beschermden op maatschappelijke dienstverlening (equivalent leefloon), behalve op medische begeleiding waarvoor ze nog terecht kunnen in hun vroegere opvangcentrum.
    • Alleen als de betrokkene inwoont bij een heel direct familielid, kan het OCMW rekening houden met diens bestaansmiddelen. Het OCMW kent bij samenwoonst normaal gezien het (equivalent) leefloon toe als samenwonende. Daarvoor gelden de vaste regels.
  • eventuele steun (werkloosheid, OCMW, ziekenfonds…) die de persoon ontvangt bij wie de vluchteling of subsidiair beschermde gaat wonen.
    • Verschillende instanties houden rekening met de gezinssamenstelling om de hoogte van steun te bepalen. Die gevolgen zijn nog niet helemaal duidelijk.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Agentschap Integratie en Inburgering (Kruispunt M-I)