Dublin: België moet overgedragen asielzoeker terugnemen na vernietiging weigeringsbeslissing DVZ

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) vernietigt in haar arrest nr. 185.950 van 27 april 2017 de beslissing tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (BGV) afgeleverd door de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) in het kader van de Dublin III-verordening. De vernietiging vond plaats nadat een Georgische asielzoeker reeds aan Nederland werd overgedragen. DVZ heeft haar weigeringsbeslissing onvoldoende gemotiveerd door niet te antwoorden op de argumenten in de brieven van een Georgische asielzoeker.

De feiten

Een Georgische man diende in januari 2016 in België een asielaanvraag in. Hij was in het bezit van een Schengenvisum afgeleverd door de Nederlandse autoriteiten. Daarom richtte België in februari 2016 een verzoek tot overname aan Nederland op basis van de Dublin III-verordening. Nederland aanvaardde het verzoek tot overname in april 2016. DVZ nam daarop de beslissing tot weigering van verblijf met BGV op 30 juni 2016. De Georgische man werd ook in detentie geplaatst in afwachting van zijn overdracht. De Georgische man diende bij de RvV een verzoek tot schorsing en vernietiging in van de weigering van verblijf met BGV. De RvV verwierp het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) op 7 juli 2016. De Georgische man werd overgedragen aan Nederland op 12 juli 2016.

RvV analyse

De RvV wijst erop dat de verzoekende partij verschillende e-mails stuurde naar DVZ, op datum van 23 maart, 7 april en 21 april 2016. DVZ beweerde dat de e-mails niet rechtsgeldig aan hen ter kennis werden gebracht. De RvV volgt DVZ daarin niet en verwijst ook naar brieven van 29 januari 2016 en 17 februari 2016.

De brief van 29 januari 2016 bevat volgende argumenten;

  • De asielmotieven van de Georgische man hebben ook betrekking op zijn zus en schoonbroer die in België verblijven en een verblijfsaanvraag lopende hebben.
  • Verzoeker vraagt dat zijn asielaanvraag samen met deze van zijn zus en schoonbroer worden geanalyseerd. Elk van hen is namelijk een getuige is voor de bedreigingen aan de anderen. Om die reden zou het contraproductief zijn indien de betrokkenen zich niet zouden kunnen uitdrukken voor dezelfde asielinstanties. Dit zou het geval zijn bij een Dublin-transfer naar Nederland.

In de brief van 17 februari wordt eraan herinnerd dat de zus en schoonbroer van de Georgische man een nieuwe asielaanvraag hebben ingediend bij DVZ. De asielmotieven daarin zijn identiek.

De brief van 23 maart 2016 vermeldt onder meer dat de zus van de Georgische man het niet meer aan kan om alleen voor haar kinderen te zorgen. De zus zou psychologisch verwoest zijn en de Georgische man is haar te hulp geschoten. Hij is vaak bij zijn zus om onder meer te helpen met de kinderen.

De RvV is van mening dat DVZ in zijn motivatie geen antwoorden geeft op de argumenten van de verzoekende partij, in het bijzonder met betrekking tot:

  • de linken tussen de asielaanvraag van de verzoeker en de asielaanvragen van de zus en de schoonbroer
  • de moeilijke familiale situatie die volgens de RvV rechtvaardigt dat de asielaanvraag wordt behandeld door de Belgische autoriteiten.

Door niet te antwoorden op de verschillende elementen die in de brieven naar voor gebracht zijn motiveerde DVZ haar beslissing niet adequaat. De RvV besluit daarom tot de vernietiging van de bestreden beslissing van DVZ.

Gevolgen?

Door de vernietiging van het overdrachtsbesluit, zal de Georgische asielzoeker moeten worden teruggezonden naar België. De kosten van het terugzenden moeten gedragen worden door de Belgische autoriteiten.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen