Buitenlands huwelijk tijdens wettelijke samenwoning is geen polygamie

In arrest nr. 194.841 van 10 november 2017 spreekt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) zich uit over een aanvraag gezinshereniging waar de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) oordeelde dat het in Guinea afgesloten huwelijk van betrokkenen polygaam was.

De RvV herhaalt zijn gevestigde rechtspraak dat zij niet bevoegd is om zich over de erkenning van de buitenlandse huwelijksakte uit te spreken. De RvV gaat wel na of de beoordeling van de erkenning door de administratieve overheid, namelijk DVZ, correct gebeurd is.

De feiten

Een Guineese vrouw huwde op 23 december 2015 in Guinee met een Nederlandse man die gevestigd was in België. Ze diende vervolgens een aanvraag tot gezinshereniging in op basis van dit buitenlands huwelijk en legde hierbij haar buitenlandse huwelijksakte voor. De Nederlandse echtgenoot was al een wettelijke samenwoning aangegaan in België die geregistreerd werd 17 december 2013 bij de ambtenaar van burgerlijke stand in Antwerpen. De wettelijke samenwoning werd eenzijdig beëindigd op 22 juni 2016, dus nadat de man in het huwelijk trad met de Guineese vrouw.

DVZ weigerde de erkenning van het huwelijk afgesloten in Guinee omdat de Nederlandse echtgenoot een wettelijke band had met iemand anders op het moment van het afsluiten van het huwelijk en er volgens haar sprake zou zijn van polygamie.

De Guineese vrouw haalde aan dat de weigeringsbeslissing een schending inhoudt van artikel 8 en artikel 13 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).

Beslissing RvV

De RvV benadrukt dat zij zich niet kan uitspreken over de wettigheid van de weigering van de buitenlandse huwelijksakte door DVZ omdat er een beroep openstaat tegen deze weigering bij de familierechtbank. De RvV moet wel de wettigheid van de administratieve beslissing beoordelen en nagaan of de motivering afdoende is in het kader van de opgeworpen schending van artikel 8 EVRM.

Of er sprake is van een “familie- en gezinsleven” of “privéleven” in de zin van artikel 8 EVRM is een feitenkwestie. In deze zaak werd een buitenlandse huwelijksakte voorgelegd als bewijs van aanverwantschap, dus artikel 27 van het Wetboek IPR is van toepassing. Dit betekent dat DVZ de Guineese huwelijksakte dient te toetsen aan de voorwaarden van artikel 27, §1 van het Wetboek IPR:

  • het toepasselijk recht moet zijn gerespecteerd
  • er mag geen sprake zijn van wetsontduiking (artikel 18 WIPR) of schending van de internationale openbare orde (artikel 21 WIPR)

Het recht toepasselijk op de grondvoorwaarden om te huwen, is het nationale recht van de echtgenoot. In deze zaak is dus het Nederlandse recht van toepassing op de vraag of er een huwelijksbeletsel gold voor de Nederlandse echtgenoot op het moment van het huwelijk.

Artikel 33, boek I van het Nederlands Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een persoon tegelijkertijd maar met één andere persoon door het huwelijk verbonden kan zijn. De RvV wijst erop dat deze bepaling het uitdrukkelijk over het “huwelijk” en niet over wettelijk samenwonen heeft.

Bovendien toont DVZ ook niet aan dat de wettelijke samenwoning aangegaan in België wordt erkend in Nederland en/of Guinee waardoor het een huwelijksbeletsel zou worden.

Verder verwijst de weigeringsbeslissing ook naar artikel 147 van het Belgische Burgerlijk Wetboek (B.W.) dat stelt:

Men mag geen tweede huwelijk aangaan voor de ontbinding van het eerste.” Ook dit artikel heeft het over het “huwelijk” en niet over het wettelijk samenwonen.

Ook bepaalt artikel 1476, §2 van het Belgische B.W. uitdrukkelijk dat de wettelijke samenwoning een einde neemt in het geval dat één van de partners overlijdt of in het huwelijk treedt. Er is dus geen beletsel dat een wettelijke samenwonende in het huwelijk treedt met zijn wettelijk samenwonende partner of met een derde. De wettelijke samenwoning houdt van rechtswege op ingeval één van de partners in het huwelijk treedt.

Uit de motivering van de weigeringsbeslissing blijkt niet dat DVZ effectief heeft nagegaan of de voorgelegde huwelijksakte kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde voor personen die de Nederlandse en Guineese nationaliteit hebben wanneer een persoon met Nederlandse nationaliteit in België een wettelijke samenwoning heeft afgesloten. DVZ maakt niet aannemelijk dat er in hoofde van de verzoekende partij sprake is van polygamie.

De RvV oordeelde dat de vaststelling van DVZ dat er geen gezinsleven bestond tussen de betrokkenen, kennelijk onredelijk is en dat er dus een schending van artikel 8 EVRM is. De weigeringsbeslissing wordt vernietigd.