Hof van beroep Gent - 2007/AR/1409 - 10-01-2008

Samenvatting

Terecht vestigt geïntimeerde de aandacht op de circulaire van 25 mei 2007 met betrekking tot de wijzigingen aan het Wetboek van de Belgische nationaliteit die werden ingevoerd door de wet van 27 december 2006. Appellant kan niet worden gevolgd in zijn mening dat geïntimeerde hieruit geen argument kan putten. De omzendbrief is weliswaar niet bindend, maar is, gelet op de interpretatieve aard ervan, van toepassing op hangende gedingen. Overigens beklemtoont appellant zelf dat in de memorie van toelichting van de wet van 27 december 2006 duidelijk gesteld wordt dat deze wet een loutere bevestiging is van de wetten van 1 maart 2000 en 27 december 2004. Met betrekking tot de omschrijving van "wettelijk verblijf" wordt in de omzendbrief gesteld dat de vreemdeling, die zonder onderbreking voorlopige verblijfstitels heeft gekregen die zijn hoofdverblijfplaats dekten en die na regularisatie een verblijfstitel van onbeperkte duur verkreeg, de nationaliteitsverklaring kan afleggen en dat hij voldoet aan de voorwaarde van wettelijk verblijf gedurende zeven jaar, zoals vereist door artikel 12 bis § 1, 3° van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, indien zijn verblijf gedurende deze periode in België gedekt worden één of meerdere van de volgende documenten: "Oranje kaart -bijlage 4- attest van immatriculatie model A ... Bijlagen 25/26/25bis/26bis (asielprocedure)". Waar hiervoor werd vastgesteld dat geïntimeerde in de periode van zeven jaar, voorafgaand aan de verklaring, ononderbroken en achtereenvolgens in het bezit was van een bijlage 26, bijlage 26bis, attest van immatriculatie model A en bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister, moet op grond van hetgeen hiervoor werd uiteengezet, worden besloten dat de voorwaarde van zeven jaar wettelijk hoofdverblijf vervuld is.