Erkenning buitenlandse akten/beslissingen over erfopvolging

In het kort

De regels voor de erkenning van buitenlandse vonnissen en authentieke akten over erfopvolgingen verschillen naargelang het land waarvan het document afkomstig is. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen documenten uit EU-lidstaten (uitgezonderd Denemarken en Ierland) en documenten uit landen buiten de EU (inclusief Denemarken en Ierland). Voor documenten uit EU-landen gelden de erkenningsregels van de Europese Erfrechtverordening. Voor documenten afkomstig buiten de EU gelden de algemene erkenningsregels van het Wetboek IPR. 

Vonnissen en akten uit EU-lidstaten (uitgezonderd Denemarken en Ierland)

De erkenning van vonnissen en authentieke akten binnen de Europese Unie wordt sinds 17 augustus 2015 geregeld door de Europese Erfrechtverordening.

Erkenning

Beslissingen uit andere lidstaten moeten zonder enige procedure erkend worden (artikel 39 Erfrechtverordening). Dat is het principe van de plano erkenning.

De overheid die geconfronteerd wordt met een verzoek tot erkenning van een beslissing uit een andere lidstaat, moet de buitenlandse beslissing wel toetsen aan een aantal weigeringsgronden (artikel 40 Erfrechtverordening). Een beslissing zal niet worden erkend als:

  • de erkenning strijdig is met de openbare orde
  • de rechten van verdediging niet werden gerespecteerd
  • er onverenigbaarheid is met een eerdere beslissing

Er mag geen inhoudelijke toetsing gebeuren van de buitenlandse beslissing.

Op dit punt zijn er geen grote verschillen met de erkenningsprincipes van de Brussel IIbis-verordening en het Wetboek IPR.

Uitvoerbaarheid

Beslissingen uit andere lidstaten zijn niet direct uitvoerbaar. Eén van de betrokkenen zal de uitvoerbaarheid moeten verzoeken bij de rechtbank. De beslissing uit de andere lidstaat zal uitvoerbaar worden verklaard als de nodige documenten werden voorgelegd (artikel 48 Erfrechtverordening).

Bewijskracht

Een authentieke akte uit een lidstaat heeft in principe dezelfde bewijskracht in een andere lidstaat op voorwaarde dat er geen strijdigheid is met de openbare orde (artikel 59 Erfrechtverordening).

Uitvoerbaarheid

Een authentieke akte uit een andere lidstaat is in België uitvoerbaar op verzoek van een belanghebbende volgens dezelfde procedure als voor de uitvoerbaarverklaring van een rechterlijke beslissing uit een andere lidstaat (artikel 60 Erfrechtverordening).

Authentieke akten uit landen buiten de EU (inclusief Denemarken en Ierland)

Het Wetboek IPR is van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van akten van buiten de EU (inclusief Denemarken en Ierland).

Het Wetboek IPR voorziet niet in specifieke regels voor de erkenning en uitvoerbaarverklaring van akten over erfopvolging. De algemene regels gelden dus. De erkenning van authentieke akten is geregeld in artikel 27 Wetboek IPR.

Erkenning zonder gerechtelijke procedure

Een authentieke akte uit een land buiten de EU die verband houdt met erfopvolging kan in België zonder gerechtelijke procedure door de overheid erkend worden. Dat wordt een de plano erkenninggenoemd. De ambtenaar zal de akte wel nog steeds controleren (zie weigering). 

Gerechtelijke erkenning

Als de overheid beslist om de erkenning te weigeren, kan je via een eenzijdig verzoekschrift beroep instellen bij de familierechtbank. De procedure wordt beschreven in artikel 23 Wetboek IPR.

Voor te leggen stukken 

Je moet het origineel van de buitenlandse akte of een voor eensluidend verklaard afschrift (= een authentieke kopie) voorleggen. De akte moet vertaald en gelegaliseerd zijn (artikel 24 Wetboek IPR). 

Gerechtelijke procedure

Voor de tenuitvoerlegging van een authentieke akte over erfopvolging, is een tussenkomst van de rechter nodig. De zaak moet eerst aanhangig gemaakt worden bij eenzijdig verzoekschrift bij de familierechtbank (artikelen 23 en 27 Wetboek IPR). De rechter zal de weigeringsgronden controleren die het Wetboek IPR voorschrijft.

Voor te leggen stukken

Men moet het origineel van de buitenlandse akte of een voor eensluidend verklaard afschrift (= een authentieke kopie) voorleggen (artikel 24 Wetboek IPR). De akte moet vertaald en gelegaliseerd zijn.

De overheid of rechterlijke instantie die moet beslissen over de erkenning of uitvoerbaarverklaring van buitenlandse authentieke akten controleert de volgende zaken (artikel 27 Wetboek IPR):

  • de rechtsgeldigheid volgens het toepasselijke recht
    • De ambtenaar of de rechter gaat na of het recht dat het Wetboek IPR aanwijst, gerespecteerd is.
  • of de akte voldoet aan de voorwaarden die volgens het recht van het land waar ze is opgesteld, nodig zijn voor haar echtheid
    • De ambtenaar of de rechter moet nagaan of de akte echt is. Legalisatie of apostille biedt daarvan het bewijs en toont ook aan dat het document werd opgemaakt door de bevoegde instantie in het land van herkomst.
  • of er geen strijdigheid is met de openbare orde
    • Het Hof van Cassatie begrijpt daaronder de beginselen die essentieel zijn voor de morele, politieke en economische orde van België. In ieder geval gaat het om een individuele beoordeling op basis van concrete feiten.
  • of er geen sprake is van wetsontduiking
    • Er mag geen rekening worden gehouden met feiten en handelingen die gesteld zijn met het enkele doel om te ontsnappen aan het toepasselijke recht. Bij erfopvolging zal er niet snel sprake zijn van wetsontduiking aangezien partijen sowieso een zekere keuzevrijheid hebben.

Als er niet voldaan wordt aan één van deze voorwaarden, zal de overheid of de rechter beslissen tot niet-erkenning of niet-uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse authentieke akte over de erfopvolging.

Rechterlijke beslissingen uit landen buiten de EU (inclusief Denemarken en Ierland)

Het Wetboek IPR is van toepassing op de erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen van buiten de EU (inclusief Denemarken en Ierland).

Het Wetboek IPR voorziet niet in specifieke regels voor de erkenning en uitvoerbaarverklaring van rechterlijke beslissingen over erfopvolging. De algemene regels gelden dus. De erkenning van rechterlijke beslissingen wordt geregeld in artikel 22 Wetboek IPR.

Erkenning zonder gerechtelijke procedure

Een buitenlandse rechterlijke beslissing kan in België zonder gerechtelijke procedure worden erkend (artikel 22, §1, 2e alinea Wetboek IPR). Dat wordt de plano erkenning genoemd. De ambtenaar zal de rechterlijke beslissing wel nog steeds controleren (zie weigering). 

Gerechtelijke erkenning

Je kan ook een vordering instellen om de erkenning van een buitenlandse rechterlijke beslissing af te dwingen voor de rechter. Dat gebeurt bij eenzijdig verzoekschrift (artikelen 22, §2 en 23 Wetboek IPR).

Voor te leggen stukken

Met het oog op erkenning in België moeten volgende stukken worden voorgelegd aan de erkennende overheid of rechter (artikel 24 Wetboek IPR):

  • een uitgifte van de buitenlandse rechterlijke beslissing die volgens het recht van de Staat waar zij is gewezen, voldoet aan de voorwaarden voor de echtheid ervan
  • in geval van een verstekbeslissing (dat is een beslissing waarbij een van de partijen niet voor de rechter is verschenen), het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het document waaruit blijkt dat de niet-verschenen partij behoorlijk werd opgeroepen
  • een document waaruit blijkt dat de beslissing, volgens het recht van de staat waar zij is gewezen, uitvoerbaar is en betekend of ter kennis gebracht is

De voor te leggen stukken zullen ook de vereiste legalisatie of apostille en vertaling moeten hebben.

Gerechtelijke procedure

Voor de tenuitvoerlegging in België van een buitenlandse rechterlijke beslissing, is altijd de tussenkomst van een rechter nodig. De zaak moet aanhangig gemaakt worden bij de rechtbank van eerste aanleg via eenzijdig verzoekschrift (artikelen 22, §1 en 23 Wetboek IPR). De rechter controleert de weigeringsgronden die het Wetboek IPR voorziet (zie weigering).

Voor te leggen stukken

De volgende stukken moeten worden voorgelegd aan de rechter bij wie de uitvoerbaarverklaring wordt gevraagd (artikel 24 Wetboek IPR):

  • een uitgifte van de buitenlandse rechterlijke beslissing die volgens het recht van de Staat waar zij is gewezen, voldoet aan de voorwaarden voor de echtheid ervan
  • in geval van een verstekbeslissing (dat is een beslissing waarbij een van de partijen niet voor de rechter is verschenen), het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van het document waaruit blijkt dat de niet-verschenen partij behoorlijk werd opgeroepen
  • een document waaruit blijkt dat de beslissing, volgens het recht van de staat waar zij is gewezen, uitvoerbaar is en betekend of ter kennis gebracht is

De voor te leggen stukken moeten ook vertaald en gelegaliseerd zijn.

De overheid of de rechter die gevraagd wordt een buitenlandse rechterlijke beslissing te erkennen of uitvoerbaar te verklaren, kan dat weigeren in de volgende gevallen (artikel 25 Wetboek IPR):

  • De openbare orde is geschonden. 
    • Het Hof van Cassatie begrijpt daaronder de beginselen die essentieel zijn voor de morele, politieke en economische orde van België. In ieder geval gaat het om een individuele beoordeling op basis van concrete feiten.
  • De rechten van de verdediging zijn geschonden. 
    • Bijvoorbeeld partijdigheid van de rechter, niet tijdig oproepen van de verweerder.
  • Er is sprake van wetsontduiking. 
    • Dat is het geval als de beslissing alleen is verkregen om te ontsnappen aan het normaal toepasselijk recht. Echtgenoten hebben een beperkte keuzemogelijkheid over het toepasselijk recht inzake erfopvolging. Er zal in die materie niet snel sprake zijn van wetsontduiking.
  • De beslissing is nog vatbaar voor hoger beroep. 
    • Dat betekent dat de mogelijkheid om beroep aan te tekenen nog bestaat in het land van herkomst omdat de beroepstermijn nog niet is afgelopen. Soms blijkt uit de beslissing zelf dat er geen beroep mogelijk is of dat er geen beroep zal worden aangetekend. Als dat niet het geval is, moet het buitenlands recht geraadpleegd worden om te bepalen tot wanneer de beroepstermijn loopt.
  • De beslissing is onverenigbaar met een Belgische beslissing of met een eerder in het buitenland gewezen beslissing die in België kan worden erkend. 
    • De ambtenaar of rechter oordeelt of zo'n beslissing bestaat op basis van de beschikbare informatie. 
  • De vordering werd ingesteld in het buitenland nadat dezelfde partijen in België een vordering met hetzelfde voorwerp instelden die nog steeds aanhangig is. 
    • Wanneer er nog een procedure loopt in België, kan de ambtenaar of de rechter vragen om eerst die procedure te beëindigen. Om zicht te krijgen op een eventuele lopende procedure in België, zou kunnen gevraagd worden om een attest van de griffie voor te leggen waaruit blijkt of er nog een vordering aanhangig is, en of er eventueel afstand werd gedaan van de vordering.
  • De bevoegdheid van de buitenlandse rechter was uitsluitend gegrond op de aanwezigheid van de verweerder of goederen zonder rechtstreeks verband met het geschil in de staat waartoe de rechter behoort. 
    • Hier kan het bijvoorbeeld gaan om het geval waarin iemand wordt gedagvaard terwijl hij op doorreis was in een bepaald land.

De overheid of rechter die geconfronteerd wordt met een vraag tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse rechterlijke beslissing mag in geen geval de grond van de zaak beoordelen. Het is dus niet de bedoeling om het proces opnieuw te voeren in België.