Arbeidshof Gent - 07/086 - 25-01-2008

Samenvatting

Een OCMW verstrekt alle nuttige raadgevingen en inlichtingen en doet de stappen om aan de betrokkenen alle rechten en voordelen te verlenen waarop zij krachtens de Belgische of de buitenlandse wetten aanspraak kunnen maken (art. 60, § 2, van de OCMW-Wet). Betekent dit voorschrift dat het OCMW bij de kennisgeving van de beslissing waarin het zijn volwaardig recht op maatschappelijke dienstverlening na het arrest van de Raad van State stopzet, de betrokkene erop dient te wijzen dat in de toekomst de beperkte maatschappelijke dienstverlening waartoe een OCMW nog gehouden zou zijn, door een ander OCMW zou moeten worden verleend? Uit niets blijkt dat de geïntimeerde behoefte had aan dringende medische hulp. Ook de tussenkomst van "Fedasil" eist eerst het vaststellen van de staat van behoeftigheid van de minderjarige. Het had dan ook geen zin ten tijde van de mededeling (of aankondiging) van de stopzetting van de klassieke maatschappelijke dienstverlening bovendien te meIden dat de "verminderde" aanspraken in de toekomst zouden moeten worden ingediend bij het OCMW van de plaats van gewoonlijk verblijf. In casu heeft de appellant deze informatie wél verstrekt en is hij dus verder gegaan dan hetgeen waartoe hij wettelijk verplicht was.