Arbeidshof Gent - 2015/AG/165 - 8-02-2016

Samenvatting

Het attest van immatriculatie model A wordt aan de vreemdeling verstrekt op grond van artikel 7, lid 2 van het Koninklijk Besluit van 17 mei 2007 tot vaststelling van de uitvoeringsmodaliteiten van de wet van 15 september 2006 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Het attest betekent enkel dat de vreemdeling voorlopig is ingeschreven in het vreemdelingenregister. Het attest houdt geenszins in dat de vreemdeling toegelaten of gemachtigd is tot verblijf van meer dan drie maanden (zie en vgl. Rvs 26 november 2012, arrest 221.518, www.raadvst-conetat.be, hier navolgbaar).
 
Artikel 1, lid 8 van de Wet van 20 juli 1971 tot instelling van de gewaarborgde kinderbijslag verwijst expliciet naar de woorden “toegelaten” of “gemachtigd te verblijven” overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 15 december 1980. Er kan geen discussie bestaan dat in de betrokken periode appellante niet toegelaten of gemachtigd was om in België te verblijven in de zin van de artikelen 9 en 10 van de Wet van 15 december 1980.
 
Ten onrechte houdt de appellante voor dat een voorlopige en precaire (in afwachting van de beslissing op medische gronden) toelating om in het land te verblijven, gelijkgesteld kan worden met een toelating of machtiging tot verblijf in de zin van de artikelen 9 en 10 van de Wet van 15 december 1980, waar in de wet van 20 juli 1971 impliciet wordt naar verwezen.